DICHTERS TAALPODIUM OP DE WALK ART MARKT 2019

Vissen vliegen
over de kade

De rivier stroomt waarheen hij moet.
Meeuwen zwemmen in de lucht.
Vissen vliegen over de kade.
Woestijnen drijven onder de wolken.

Stilte is alleen aanwezig als iemand haar waarneemt
als iemand haar laat wankelen met geluid.
Geluid is ook de stilte
de stilte de storm voor het geluid.

Uiteindelijk blijft er niets over.
As wordt as,
stof wordt stof.
De kikkers verdwijnen in de bek van de reiger.

Uiteindelijk sterft de berg.
Gras zingt het zeemanslied.
In de dauw van droogte een biddende valk.
Een kind tekent op de wand van de stad.

Niets blijft over
ook de zon zal vergaan,
als het donker wordt
zal ik je kussen.

Ali Şerik

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen op de CD van Johan Meijer. 2017

Gedicht van Ali Şerik is op genomen op de CD van Johan Meijer

Geïnspireerd door het schilderij van zijn broer met allerlei vormen van vervoer en een leeg bord, het lied van de Belgische zanger Willem Vermandere over De Snelweg van de Vlaamse kust naar het meer van Asow op de grens van de Oekraïne en Rusland, milieuproblemen en de individualisering van onze maatschappij en geraakt door het leed van vluchtelingen – zo is er een cd ontstaan die deze op het eerste gezicht onsamenhangende aspecten van ons dagelijks leven bij elkaar brengt. Ook een gedicht van Ali Şerik is opgenomen op de CD…

Gedichten van Ali Şerik zijn vertaald in het Engels

English translation by Paul Mercken

THE VOICE THAT GIVES BIRTH

THE MAN WHO IS COMFORTING HIS LEG

In the middle of the marketplace a man hits
with a stone his upper leg. Passengers gather
around him, to see how his jeans
split and the skin bursts open. A thin jet of blood
runs into the cobblestones, next they see how
the muscles are torn. The man goes on hitting,
the stone now minces his bone. Speechless, fascinated ever more mortals keep on looking.
The man sits down, to stand is no more possible.
He goes on hitting with the stone which now is completely blood stained. An animal lust arises by this stone, deep into the flesh of the onlookers,
at the sight of a lapidation or when someone
is hung from a crane. Laughing and
gnashing-biting from the pain, the man keeps on banging the bone. An onlooker gets a hard-on,
puts his hand in his trousers and begins to masturbate.
Finally, the man pulverizes his bone. Now he hits
the last bit of flesh that is still attached, in the end
the man succeeds in separating his leg
from his body. Excited the women fondle
their breasts and vaginas, looking at the man
who takes the leg in his arms and comforts it.

FISH FLY OVER THE DAM

The river steams to where it must
Seagulls are flying through the air
Fish fly over the dam
Deserts float under the clouds.

Silence is only present when perceived
if someone lets it stagger from sound.
Sound is silence as well
the silence the storm before the sound.

Finally nothing remains.
Ash becomes ash,
dust becomes dust.
The frogs disappear into the bill of the heron.

Finally the mountain dies.
Grass sings the seamen’s song.
In the dawn of dryness a praying falcon.
A child draws on the wall of the city.

Nothing remains
Even the sun will perish,
if it gets dark
I shall kiss you.

THE CONFUSED NEIGHBOUR

The neighbour is a confused man. He puts his finger
on the sore spot. Sells all his belongings,
to help refugees.
Finds himself again in the street, does not know to
where he must go. Tells everybody
that he has been kidnapped by aliens.
He torches himself or wants to blow himself up,
in dark days of unhappiness.
Smirches the curb with pig’s blood.
When the icebox is empty runs to the shop
eats his groceries in front of the shelves,
stands in front of the till without money. He thinks
he will get visitors from the hereafter,
speaks with the dead who come to tea.
When he wakes up at night he goes naked
to the neighbours, asks them whether they have one Hhavanna for him. He is not bothered by his psychoses, he says. The neighbour is a confused man.
Tells me whether I could act a bit normal.

Gedichten van Ali Şerik zijn vertaald in het Duits

Vertaald door Diete Oudesluijs

DIE FEHLER, DIE ICH GEERBT HABE

Auch du wirst Fehler erben, mein Sohn:
meine Fehler
und die Fehler deiner Vorfahren
An dem Tag, an dem du geboren worden bist
als du einen Namen bekommen hast
hast du eine Geschichte geerbt
wie ein Fluss so klar, dass du darin die Kiesel sehen kannst
manchmal so trübe, dass du dich nicht traust, ihn zu überqueren
Bei deiner Geburt hat die Wahrheit
Fesseln um deine dünne, zarte Handgelenke gelegt
Fehler werden über Grasflächen wehen
mit den Wellen des Meeres anschwemmen
wo du auch bist, fliehen ist unmöglich
auch wenn dutzende Jahre vergehen
auch wenn der Fluss sein Flussbett
schon dutzende Male verlegt
Auch du wirst Fehler erben, mein Sohn
so erbte ich einen Genozid auf die Armenier
so erbte ich ein Blutbad auf Intellektuelle
so erbte ich Unwissenheit
so erbte ich Verachtung für die Zigeuner
So erbte ich auch eine Zukunft
auch die gehört zum Erbe
eine Zukunft mit Sonne, mit Freude, mit Liebe
und all diese tollen Menschen um mich herum.

Tekening gemaakt door Gemma Oosterhof op een gedicht van Ali Şerik 2018

Door: De PodiumPrent van de maand mei 2018 is gemaakt bij het prachtige gedicht ‘Bruggen’ van Door: Gemma Oosterhof. De PodiumPrent van de maand mei 2018 is gemaakt bij het prachtige gedicht ‘Bruggen’ van Ali Şerik. Wat een schrijf talent hebben wij toch in omstreken Amersfoort. (Tekst uit de facebook van Gemma Oosterhof)

Tekening: Gemma Oosterhof https://www.facebook.com/GemmaOosterhofArt

Tekening gemaakt door Gemma Oosterhof op de gedicht “Bruggen” van Ali Şerik 2018

BRUGGEN

Men kan niet tweemaal in
dezelfde rivier stappen,
Heraclitus

Wat op rivieren niet past, zijn bruggen
hoe goed ze ook opgaan in het landschap
hoe mooi ze ook gekleurd zijn
door roest.

Ook al raast de trein naar Parijs
met geliefden die niet kunnen wachten
om daar te vrijen
bruggen horen niet over rivieren.

Rivieren houden niet van bruggen
ze houden van mannen die zonder vrees
het water doorwaden
om naar de overkant te komen.

Mannen zijn moedig en zo onwetend
ze denken dat ze maar één keer
in hetzelfde water kunnen stappen.

Ze weten niet dat een rivier
met steeds hetzelfde water
vrouwen laat verdrinken.

Wat op rivieren niet past, zijn bruggen
hoe goed ze ook opgaan in het landschap
hoe mooi ze ook gekleurd zijn

De 21ste editie van onze poëzieslag. Poëzieslag Festina Lente Amsterdam 2018

Ali Şerik windt de 2de voorronde van Ali Şerik windt de 2de voorronde van de 21ste editie van onze poëzieslag. Poëzieslag Festina Lente Amsterdam.

Één van de gedichten wat Ali Şerik voordroeg.

DE STAD SLAAPT
MET ZIJN PYROMAAN

Slaap zacht alle daken van het noorden,
de pyromaan slaapt. Hij droomt vannacht van de vuurzee
die over de stad wordt gezaaid. Hij is de rijstplanter
die tot zijn knieën in het water staat. Droomt over
Keizer Nero die zijn Rome in brand steekt,
napalmbommen boven de Vietcong, brandpijlen van
Gengis Khan die een stad laat knielen voor zijn leger.

Slaap zacht alle daken van het zuiden,
de pyromaan slaapt. Hij speelt niet met een doos vol lucifers
die hij één voor één aansteekt. Rent niet het bos in om daar
het vuur te bewonderen dat als sterretjes opstijgt,
deze nacht houdt hij zijn oerinstinct in bedwang. Hoe graag
laat hij zijn pupillen verdrinken in de warmte van verbazing
bij elke vlam, telkens moet hij naar boven zwemmen om niet
onder te gaan in de gloeiende as

Slaap zacht alle daken van het oosten,
de pyromaan slaapt. Hij zoekt niet alleen de krotten
waarop de daken staan, steekt niet alleen de roestende auto’s
voor jullie deuren in brand, slaap zacht lekkende plafonds,
verrotte schuttingen, ramen die niet goed sluiten. Slaap zacht
verroeste glijbaan, verwaarloosde toekomst. Slaap zacht
krekels van wanhoop die gehoord willen worden.

Slaap zacht alle daken van het westen,
de pyromaan slaapt. Deze nacht heb je niets te vrezen,
de muren zijn stevig, de knechten dapper, de toekomst lacht
je tegemoet. Slaap zacht wijk van rijkdom, deze pyromaan
hoef je niet te vrezen. Hij wil een vlammenzee waar
geen enkel schip doorheen kan varen, kanonnen en kruitvaten
die vanzelf ontbranden. Slaap zacht beschaving, geweten
met scherpe tanden. Slaap zacht rijkdom van de galg.

Interview: Ali Şerik vertraagt de waarneming in een op hol geslagen wereld.

Door: Peter le Nobel. 2018

Nationaleboekenblog van Peter le Nobel

Ali Şerik vertraagt de waarneming in een op hol geslagen wereld

Ali Şerik wil als dichter vooral het waarnemen vertragen, zo blijkt na lezing van zijn nieuwe bundel ‘De stem die baart.’ Deze begint met bloederige, wrede gedichten, maar gaandeweg komt ook de typische, vertellende lyriek van Şerik terug, waarbij de observator de lezer vooral wil laten ervaren.

Door: Peter le Nobel

“We kunnen uiteindelijk altijd de mooie kant van ons laten zien”, zegt Şerik, “maar we hebben ook een donkere zijde. We gaan soms slecht met elkaar om, zoals door te pesten op de werkvloer, door elkaar welbewust pijn te doen. Zo laat ik in een gedicht een man en een vrouw elkaar opeten. De donkere kant van de mens zie je niet alleen in de wereldpolitiek terug, maar ook in de relatie tussen mensen. Dat wilde ik gruwelijk en nauwkeurig weergeven, omdat we continu in die situatie geraken. Dit verschijnsel is van alle tijden. We proberen steeds nieuwe manieren uit te vinden om het uit te leggen, weer te geven.”

“Ik heb ook een gedicht geschreven waarin iemand zichzelf opereert. Ik kwam erop toen ik 30 jaar was getrouwd en de tijd overzag. Drie decennia terug haalde mijn vrouw de recepten bij vrienden op, en nu bekijkt ze die via YouTube. Dat is natuurlijk een gigantische vooruitgang: de hele wereldkeuken heb je tot je beschikking, maar het menselijk contact, de menselijke waarden, heb je buitengesloten. In dat gedicht heb ik geprobeerd dat over te brengen.”

‘Het gedicht brengt innerlijke rust terwijl de kaders in je hersens losbarsten’


“Wreedheid is van alle tijden, maar de moderne mens, door de kunstmatige intelligentie, zijn we op dit moment bezig om een nieuwe weg in te slaan. Door het onderwijs, door de structuur van onze samenleving, kunnen we heel veel informatie verwerken, terwijl we tegelijkertijd onszelf proberen te begrijpen in de wereld om ons heen. We zijn zo bezig om de toekomst te veranderen, dat we een nieuwe psyché moeten hebben en de innerlijke rust moeten vinden. Uiteindelijk is dat de kracht van het gedicht: je krijgt innerlijke rust terwijl kaders in je hersens losbarsten.”


‘Ik probeer de dingen een nieuw leven te geven’


“Ik probeer te schrijven wat mij dagelijks bezighoudt. Ik ben niet iemand die graag praat over problemen, maar die liever van zich afschrijft. Ik ben een waarnemer. Het persoonlijke probeer ik daarom altijd te vermijden, maar uiteindelijk kom je daar niet onderuit.”

Op het blauwe water


Op het blauwe water van de zee drijft
een meisje van vier. Haar gezicht naar de vissen.
Armen uit elkaar, benen gespreid,
om haar evenwicht niet te verliezen.
Ze herinnert mij aan mijn dochters,
aan de Egeïsche Zee. Ik moet dichtbij
onder een parasol zitten,
lees een boek of geniet van het uitzicht.
De tekst onder de foto haalt me uit mijn droom.
Het bericht gaat over bootvluchtelingen.
De donkerbruine huid van het meisje
is gebleekt door zeewater.
Gebleekt door de zee is ze zo lichtbruin geworden
als mijn dochters toen zij op die leeftijd
zomers lang op het strand met schelpen speelden.
Nu zijn mijn dochters jonge vrouwen geworden.
Dit meisje zal geen jonge vrouw worden.
Dode kinderen groeien immers niet.
Dit meisje dobbert al tweeëntwintig uur in de stroming.
Het wrak dat ze een boot noemden ligt op de bodem.
De Italiaanse vissers eten geen vis meer, als ze een vis
opensnijden, horen ze de hulpkreten
van de verdronken vluchtelingen.


“Het beeld van het meisje heb ik van een foto in de krant. Maar ik herinner me ook van de zomerse beelden van mijn dochters, die op hun buik in het water naar de vissen keken. Dat beeld van dat verdronken meisje heeft mij zo diep geraakt! De Italiaanse vissers wilden geen vis meer eten, omdat die de lichamen hebben aangevreten. Ik had het gevoel dat ik er iets mee moest doen. Wat ben ik blij dat we in een veilig land wonen. Mijn kinderen zal zoiets niet overkomen.”


“Ik probeer altijd die dingen weer te geven die we niet mogen vergeten. Ik vind dat we die een nieuw leven moeten geven.”


In 2012 en 2013 heeft hij ruim een jaar lang op vrijdag het wekelijkse gedicht voor de Nationale Boekenblog geschreven. Wekelijks een gedicht schrijven bleek een goede leerschool voor hem. “Door die deadline werd ik scherper in het zoeken van onderwerpen en werd ik gedwongen om nauwkeuriger te kijken in een kortere tijd.” Niet snel daarna kwam zijn Nederlandstalig debuut ‘Doorbloeiend heimwee’ uit, vervolgens ‘Hartslagen van de mus’. ‘De stem die baart’ is zijn derde Nederlandstalige bundel.

Nieuwe bundel van betrokken dichter Ali Şerik.

Door: Leo Mesman 2019

Leo Mesman (https://leomesmangedichten.com/)

Nieuwe bundel van betrokken dichter Ali Şerik

“We zijn allemaal getuigen. Een dichter is getuige van zijn tijd.”
“Het papier is mijn geheugen. Ik babbel niet veel, ik schrijf liever alles op.”
“Als ik in het Turks dicht, ben ik Turk. Als ik in het Nederlands dicht, ben ik Nederlander.”

Drie karakteristieke uitspraken van dichter Ali Şerik. Ik noteerde ze tijdens het interview dat presentator Jaap Lemereis met hem had op de drukbezochte presentatie van Ali’s nieuwste en derde dichtbundel De stem die baart op 16 december 2018 in de Amersfoortse Bibliotheek Het Eemhuis. Ik heb op mijn poëzieblog al diverse malen aandacht geschonken aan het dichtwerk van Şerik. (Tik zijn naam in het zoekvenster en je vindt de berichten in kwestie.)
Ik beschouw Ali Şerik als een dichter pur sang, zoals je die maar zelden tegenkomt. Ook de nieuwe bundel is weer een rijk gevuld boekwerk van 95 bladzijden, uitgebracht door de Utrechtse uitgeverij Lipari. (Jammer van de kleine imperfecties hier en daar in de verder zo verzorgde tekst.) Vooral in het eerste deel met de cynisch klinkende titel ALLES IS ZO MOOI staan gedichten met heftige beelden, die van de lezer een stevige maag vergen. Maar hierna volgt een overvloed aan tedere en liefdevolle poëzie in deze bundel. Alle, meestal lange, gedichten van Ali worden gekenmerkt door de verrassende, bloemrijke en soms bizarre beeldentaal die deze dichter zo eigen is. In de meeste gedichten laat hij zich kennen als een maatschappelijk betrokken en bevlogen dichter en als een niets verbloemende en alerte ‘getuige van onze tijd’.
Ter illustratie, citeer ik twee mooie korte gedichten uit De stem die baart: een soort ode aan Nederland en een liefdesvers.

EEN WANDELING WACHT

Niet alleen de bomen lijken op dit land,
de bloemen doen dat ook, het gras lijkt op dit land
de dakpannen niet te vergeten.
Vooral het gesprek over kinderen lijkt op dit land
hoe vrouwen gehaast fietsen, mannen mopperen
over politiek. Wat in het bijzonder op dit land lijkt
zijn de warme woonkamers. Door het raam
naar buiten kijken, thuis of in de trein.
Almaar op zoek naar iets nieuws.
Wat eveneens op dit mooie land lijkt
zijn oude mensen die graag door willen gaan,
het moeilijk vinden om te stoppen.
Bang zijn voor een vreemde, ook al komt die
van de andere kant van het land.
Ook de grachten en het water dat golft
in de wind. Maar het meest lijkt dit land op
de duinen waar een wandeling wacht
op een wandelaar.

WATERLELIE

Vanmorgen liep ik langs het water,
het was stil, in de verte gezang van vogels.
Op het water weerkaatsten lichte wolken.
Nadat ik wat treurwilgen had gepasseerd door het gras,
zag ik tientallen waterlelies nog in hun knoppen.
Slechts één had haar witte bloem geopend,
ik moest zo aan jou denken.

Wil je meer weten wat deze bijzondere dichter bezielt en hoe je aan zijn nieuwste bundel kunt komen? Lees dan het verhelderende interview dat redacteur Peter le Nobel van Nationale Boekenblog.nl met hem had.

Het woord dat bloot is

Door Herbert Mouwen Gepubliceerd op Meander Magazine

Geplaatst op 27 maart 2019

De stem die baart van de Amersfoortse dichter Ali Şerik is zijn derde dichtbundel in het Nederlands. Hiervoor verschenen drie bundels in het Turks, zijn moedertaal. Het is een markante bundel geworden met een diversiteit aan actuele onderwerpen. Scherpe observaties, direct taalgebruik en een hoge toegankelijkheid van zijn gedichten zijn kenmerkend voor zijn anekdotische manier van schrijven. De dichtbundel is verdeeld in drie afdelingen, die achtereenvolgens de titels ‘Alles is zo mooi’, ‘Dagelijks brood’ en ‘Brood voor de ziel’ meegekregen hebben. Vrijwel alle gedichten zijn opgebouwd uit strofen, die in lengte met elkaar overeenkomen. Het herhalen van openingszinnen van de strofen wordt enkele malen al dan niet in varianten toegepast. Soms is het herhaalde gebruik van de gebiedende wijs, waarin de dichter zich streng tot de lezer richt, het bepalende structuurelement van een gedicht. Eindrijm en metrum ontbreken in Şerik poëzie, het taalgebruik is zakelijk, soms beschouwend. Bij wijze van voorwoord en nawoord zijn twee gedichten van Hanneke Verbeek opgenomen die betrekking hebben op het dichterschap van Ali Şerik. In haar ‘Haan op plat vlak’ lees ik: ‘maar hij, de snoeshaan / in dit kakelhok / krabt diepte open’.

Het gedicht ‘De parade van de geboorteakte’ gaat over eenzaamheid en heeft een cynische ondertoon. De inhoud van de openingszin is nietsontziend, daarna maakt de dichter duidelijk dat al die praatprogramma’s op de televisie slechts lege gesprekken opleveren. Het ‘lijk’ dat ‘wacht’ is er in ieder geval niet mee geholpen. De eerste strofe luidt aldus:

Op het zitmeubel wacht al maanden een lijk.
De televisie staat aan. Heel wat dialogen
zijn de revue gepasseerd. Niemand bouwt
meer zandkastelen voor de golven.

Wat bijzonder is aan de poëzie van Şerik is het pamfletachtige karakter van de meeste gedichten, met name in de eerste en tweede afdeling van de bundel. De dichter lijkt er niet op uit te zijn fraaie gedichten te schrijven, die rijkelijk voorzien zijn van symboliek en metaforen. Hij wil situaties aan de orde stellen die hem opvallen, persoonlijk raken en in veel gevallen irriteren. De lezer herkent ogenblikkelijk het onderwerp dat hij aanroert en voelt zich daar al heel vlug ongemakkelijk bij. Herkenning en het gevoel oproepen dat ook jij als lezer in gebreke bent gebleven en aan de bestaan van de wantoestand niets gedaan hebt, zijn de poëtische wapens die hij inzet. Zelden heb ik de eenzaamheid in een moderne samenleving zo krachtig verwoord gezien als in de derde strofe van ‘De parade van de geboorteakte’:

Waren de huizen maar niet zo goed
geïsoleerd. Je hoort niet wanneer iemand doodgaat.
Alleen het gefluister van geesten.
De zorg voor een verantwoord energiegebruik in relatie tot de vereenzaming. Voor de dichter is er een causaal verband tussen beide. Hij koppelt de isolatie van huizen aan de vereenzaming en – hoe kan het ook anders? – hij geeft de voorkeur aan de opvatting dat niemand in eenzaamheid mag sterven. Na het lezen van het gedicht werd me het wrange karakter van de titel ‘De parade van de geboorteakte’ echt duidelijk. Je krijgt zoals iedereen een papiertje bij je geboorte en de rest van je leven loop je de kans alleen op de wereld te zijn en te blijven. De afsluitende strofe is het summum van eenzaamheid:

De parade van de geboorteakte is ten einde,
geen getuige te vinden die het verleden overdraagt
aan de geschiedenis, toekomst was tijdelijk.

Het gedicht als pamflet. Voor Şerik is een pamflet een tekst die geschreven is naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, waarin niet alleen de lezer geïnformeerd wordt, maar ook de dichter stelling neemt ten opzichte van die gebeurtenis. Soms draait het niet om een concrete gebeurtenis, maar om een niet direct waarneembaar verschijnsel dat al langer aan de gang is. Onderwerpen die in zijn pamfletachtige gedichten langskomen zijn verwarde mensen, terrorisme, het plegen van een aanslag, persvrijheid, pyromanie, leiderschap, straatprostitutie, armoede, Mosul en de gesneuvelde soldaat. Daarnaast zijn er de alledaagse onderwerpen (‘Dagelijks brood’), zoals de natuur, de jaargetijden, de liefde, vrouwen, de dood, de tijd, het kind, verjaardagen, vriendschap en het verleden. Vanuit het gezichtspunt van de dichter is het gedicht ‘Kleine vrouwen’ generaliserend, maar tegelijkertijd o zo aandoenlijk (‘Kleine vrouwen hebben kleine tranen / maar hun tranen zijn diep.’) en met liefde en openhartigheid geschreven: ‘Maar hun benen zijn sterk / om hun bezopen mannen naar huis te dragen.’ En altijd komt het motief van je een vreemde voelen in het land waar je nu woont bovendrijven. ‘In de auto’ opent met de veelzeggende versregel ‘Ik rij door een streek die mij vreemd is.’ En het gedicht ‘Framboos op het ijs’ bevat de zin ‘Vriendschap is het vruchtvlees van onze soort’. Als lezer herken je bovenstaande thema’s moeiteloos, maar elke keer word je verrast door het openlijke karakter en de onverwachte invalshoeken van zijn gedichten. Opmerkelijk is daarbij dat Şerik van de hak op de tak springt met het aanbieden van zijn thema’s. De variatie van onderwerpen is groot. Ik wil – wellicht ten overvloede – benadrukken dat het bij Şerik gaat om het gedicht-als-pamflet en niet om een pamflet in de vorm van een gedicht. Ali Şerik is bovenal dichter.
De gedichten van de laatste afdeling zijn geïnspireerd door en gebaseerd op een aantal kunstwerken. De titel van deze afdeling is veelzeggend: ‘Brood voor de ziel’. De dichter noemt aan het begin van de afdeling een tiental namen van de kunstenaars, niet van de werken zelf. De precieze koppeling tussen gedicht en kunstwerk blijft daarom onduidelijk. Het is mogelijk om deze poëzie bij het lezen als autonoom te beschouwen, maar enkele van deze gedichten bevatten veel verwijzingen naar zaken buiten de tekst van het gedicht, zoals ‘Tussen hoofdweg en gebouw staat een stenen / kunstwerk.’, ‘Daar staat hij dan, als de gemetselde muur / van een ruïne’ en ‘Daar staat ze dan, uit tin en koper gegoten’. Het lezen ervan leidt mij af, want ik wil graag de inspiratiebron weten om een vergelijking te kunnen maken. De tegenstelling in het gedicht ‘Schaal met vissen’ is fraai. De eerste strofe:

Een vrouw met kind loopt ergens naar toe,
van de markt naar haar huis, naar de buren,
naar iemand die haar na aan het hart ligt. Zulke dingen
doen vrouwen dagelijks. In haar hand een hand,
haar eigen kind of een kind van iemand anders.
Hoelang je ook naar vrouwen kijkt,
op een gegeven moment verdwijnen ze
om de hoek van een straat, door een deur,
in een winkel, achter de horizon. Ergens waar de regenboog
verdwijnt of weer tevoorschijn komt.

Na de eerste vijf versregels, waarin het bewegend beeld van een lopende ‘vrouw met kind’ wordt gepresenteerd, gaat de tijdsduur van het kijken een rol spelen. De observatie is nauwkeurig: eerst het lopen, daarin hoe het ‘hand aan hand’-beeld van de vrouw eruit ziet en van wie het kind kan zijn, daarna de overweging van het uiteindelijk verdwijnen van de ‘vrouw met kind’ als je lang blijft kijken. Na deze strofe wordt in de tweede strofe in de eerste drie versregels een andere type vrouw tegenover de ‘vrouw met kind’ gezet:

Maar er zijn weinig vrouwen die op hun hoofd
een schaal met vissen dragen, hun vruchtbaarheid
zo openlijk aan iedereen laten zien.

De schaal met vissen als vruchtbaarheidssymbool, de vis als verwijzing naar de vrouw die verleidt of te verleiden is. Ook aan de verwijzing naar het Ichthus-motief en het Bijbelse verhaal van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging valt niet te ontkomen. In deze prozaïsche gedichten valt heel wat te ontdekken. Wanneer aan dit gedicht een tekst of een beeld (prent, schilderij) ten grondslag ligt, zou ik graag weten welke tekst of welk beeld dat is.

De taal die Şerik hanteert in De stem die baart is ontdaan van versieringen. In het poëticale gedicht ‘Als een woord / daar is’ verwoordt hij dat aldus: ‘Het woord dat bloot is / heeft dorst in zijn schaduw’. Het hele gedicht is een weergave van de persoonlijke betekenis die de dichter geeft aan het woord en welke functie het kan krijgen in een gedicht. In dit gedicht komt een grote afwisseling van typen woorden langs. Zo zijn er woorden van zorgen, nostalgie, vriendschap, thuis, een kind, vlam en bloot zijn. In de laatste strofe maakt hij duidelijk dat hij een authentiek – maar wel alledaags! – woordgebruik in de gedichten wil hanteren, want ‘Het woord dat niet gelezen wordt / zondert zich af / het woord dat geronseld is / blaast zichzelf op in een gedicht.’ Bovendien is de houding van deze dichter bijzonder, omdat hij absoluut geen blad voor de mond neemt. Beter nog, hij neemt helemaal niets voor de mond. Hij zorgt ervoor dat de lezer zijn gedichten goed verstaat, dat deze zijn stem goed hoort. De stem van Ali Şerik spreekt volkomen vrijuit, zonder scrupules en klinkt welluidend. Die stem baart poëzie, brengt gedichten ter wereld en die zijn de moeite van het lezen waard.


Ali Şerik (2018). De stem die baart. Uitgeverij Lipari, 96 blz. € 19,90. ISBN 9789082058833