BOEM PAUKESLAG door ‘de Alpejagers’

De dichtgroep De Alpejagers brengt met hun programma BOEM PAUKESLAG een ode aan de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen, de Dada-ist in de Nederlandstalige literatuur. Zij hebben in veertien eerdere voorstellingen het publiek weten te boeien door de op papier grafisch aparte gedichten van Paul van Ostaijen uit te voeren in een klankspel van menselijke stemmen.

Het gezelschap ‘De Alpejagers’ bestaat uit de dichters Nanny Luijsterburg, Mia Wittop Koning, Gerard Beentjes, Jaap Lemereis en Ali Serik. Veel mensen kennen Boem Paukeslag en de Singer Slinger Naaimasjien nog uit hun schooltijd, maar ‘De Alpejagers’ laten de gedichten op een volstrekt eigen wijze horen. Ook brengen ‘De Alpejagers’ eigen gedichten, waarbij zij zich hebben laten inspireren door hun Vlaamse voorbeeld. 
Eerder waren zij al te zien in Eemnes, Amersfoort, Zeist, Alkmaar, Hilversum en Utrecht.



Kortgeleden verscheen van Ali Serik het epos Land van Weemoed. Het boek verhaalt in één groot gedicht de geschiedenis van een vergeten generatie, de eerste generatie gastarbeiders uit Turkije. Na afloop van de voorstelling kunnen toeschouwers zijn boek kopen en door de dichter laten signeren.

Deze voorstelling wordt in samenwerking met Literair Zeist georganiseerd vanwege de Week van de Poëzie

Datum: zondagmiddag 29 januari 2023
Aanvang: 14.30 uur
Locatie: Boekhandel Kramer & Van Doorn, Slotlaan 221 te Zeist
Toegang: gratis, graag vooraf aanmelden: info@kramerenvandoorn.nl 

Bundel Poëzieclub Eindhoven 2022

wachten tot de kinderen

alle camera’s zijn gericht op deze oorlog
de microfoons luisteren mee in schuilkelders
de sirene hangt boven de stad als de kooi van de dood
de fotograaf legt de weerspiegeling in een traan vast

niemand weet wanneer het oude leven terugkeert
vogels alleen opvliegen door katten en wandelaars
kinderen in de nacht wakker worden
in het warme bed van moeders kruipen
het lichaam wonden telt die iedereen
nu eenmaal kan oplopen in vredestijd

hoe snel zijn wij het voorgaande vergeten
hoe de wegen stoppen bij gebombardeerde bruggen
scharnieren erbij hangen zonder deuren en ramen
wanhoop als een vlag wappert bij het kaarslicht
tijdens mager avondeten

er komt een tijd dat ook deze oorlog zal eindigen
vriend en vijand aan tafel gaan zitten
samen koffie drinken en over verjaardagen praten
het heeft geen zin om deze oorlog
op het kussen te leggen en uit te kleden
waarin wij berusten is wachten
tot de kinderen onze plaats innemen
niets meer weten van de huidige pijn

In de bundel zijn ook gedichten te lezen van:

Willem Adelaar (Eindhoven)
Annette Akkerman (Maarssen)
Ingo Audenaerd (Valkenswaard)
Treesje Bannenberg (Amsterdam)
Cathrien Berghout (Burgh-Haamstede)
Paul Bezembinder (Eindhoven)
Rik van Boeckel (Den Haag)
Frans August Brocatus (Chaam)
Hervé Claeys (Kruisem-Nokere)
Julius Dreyfsandt Zu Schlamm (Nijnsel)
Els Driessen (Venlo)
André Van Eynthoeve (Eindhoven)
Petra Fenijn (Purmerend)
Mattie Goedegebuur (Bunschoten-Spakenburg)
Elbert Gonggrijp (Egmond aan den Hoef)
Els de Groen (Ugchelen)
Annek Groot (Heerhugowaard)
Joop Hagen (Almere)
Helma van Hameren (Eindhoven)
Luuk den Hartog (Nuenen)
Jolies Heij (Utrecht)
Tine Hertmans (Destelbergen)
Jeanine Hoedemakers (Eindhoven)
Vera van der Horst (Eindhoven)
Opa IJsbeer (Amsterdam)
Stanislaus Jaworski (Leuven)
Bob Kalkman (Nijmegen)
Ans van Kessel (Stevensbeek)
Helma Ketelaar (Hilversum)
Rob Komen (Alkmaar)
Harrie de Koning (Handel)
Marino van Liempt (Rosmalen)
Walther Ligtvoet (Oosterhout)
Rob Lupgens (Boxmeer)
Sacha Maas (Eindhoven)
Hans F. Marijnissen (Eindhoven)
Mark Meekers (Heverelee)
Rob Mientjes (Helmond)
Marlies Muijzers (Eindhoven)
Yvonne Mulder (Son en Breugel)
Mirjam Musch (Maarn)
Pit van Nes (Eindhoven)
Nooit Nooit (Berchem)
Sabine van den Oetelaar (Best)
Edith van Oosterwijk (Eindhoven)
Joke van Overbruggen (Nuenen)
Fred Papenhove (Den Haag)
Gerard Scharn (‘s-Hertogenbosch)
Veerle Schiltz (Edegem)
Ali Serik (Amersfoort)
Sanja Simunic (Zeist)
Remco Sligting (Amsterdam)
Jacques Smeets (Elsloo)
Peer Smits (Veldhoven)
Renate Spierdijk (Heerhugowaard)
Wendy Sprangers (Hillegem)
Marion Spronk (Assen)
Jana Svetlik (Helmond)
Robert Tau (Amsterdam)
Anja Tekelenburg (Houten)
Roel Timmers (Oirschot)
Max Violier (Valkenswaard)
Nelligje Wagter (Eindhoven)
Loes Westgeest (Berkel-Enschot)
Mientje Wever (Boxtel)
Irene Wijnia (Veldhoven)
Hoss Wilstra (Den Haag)
Eddy Wullink (Ten Boer)

Boekbespreking ‘LAND VAN WEEMOED’, epos van een vergeten generatie

Diedericke Oudesluijs:

Een land van weemoed, een land dat er ooit was of leek te zijn, opgeborgen in de heimwee van de eerste generatie migranten en in de herinnering van de tweede, mogelijk nog derde generatie die ervan weet door jeugdjaren, vakanties, opa’ s en oma’ s en familie, soms zelfs alleen in de herinnering aan ouders en grootouders die erover vertelden waarbij veel werd weggelaten.
Ali Şerik, geboren in 1962 in Turkije en zeven jaar later voor het eerst naar Nederland verhuisd, schreef een epos over de eerste, vergeten generatie dat die herinnering invoelbaar maakt, een blik van binnen en buiten tegelijk. Hij ging als kind naar Nederland, Oldenzaal, en moest met 12 jaar weer een tijdje terug. Hij begint met het beschrijven van het landschap in de streek in Turkije waar zijn vader thuis was tot hij als gastarbeider naar Nederland kwam, waar zijn moeder opgroeide, tot haar huwelijk met die gastarbeider ervoor zorgde dat ze ook verkaste.


Hij begint in de bergen van Oost-Turkije en neemt je mee naar beneden naar de rivier – het Armeense dorp al sinds generaties verlaten en vervallen, het “eigen” dorp dat onderdak biedt aan grote gezinnen, aan families die al dan niet samenwerken, elkaar soms het leven zuur maken. De vanzelfsprekende, vaak onaangename of althans niet optimale familierelaties, de onbegrijpelijke traditionele verhoudingen onderling. De kinderen jongens en zo mogelijk ook meisjes en hun schooltje waar kennelijk lang niet altijd een leraar voorhanden is. De dorpsgek. De teruggekeerde soldaat. De vroedvrouw. De vrouwen, die in de machomaatschappij altijd het onderspit delven en dan vrijwel alleen staan; of over de strengen slaan. Verzwegen seksuele verlangens, droefheid waar niet over gesproken wordt, verwachtingen. Het verval van een streek waar de meeste mannen, later ook hun gezinnen, wegtrekken. Ze komen hooguit nog op bezoek, na een lange reis met de auto.
Ali weet zijn personages tot op en soms onder de huid te benaderen, met al hun goede en kwade kanten voorzien van een geschiedenis die hun karakters ten minste ten dele verklaren. Oude en jonge vrouwen in hun achtergestelde, maar wel belangrijke rol als voedster en baarster komen tot hun recht, de oude mannen lijken hun dromen te hebben opgegeven, de jongere mannen voelen de drang om elders te werken, geld te verdienen, een snufje wijde wereld op te doen en in te ademen. De verleiding om in het verre Duitsland te gaan werken voor een aantal jaren is voelbaar, ook al omdat het werken in de nog in eigen land gelegen mijnen niet meevalt. De ouders en voorouders hebben veelal hard en zwaar moeten werken om in leven te blijven, om een vaak wankel bestaan te kunnen opbouwen.
De radio bood alvast een glimp van wat zou kunnen zijn, een opening naar de wereld buiten.
Yusufkadir de mannen van de hoofdfamilie hebben allemaal Kadir in hun naam wist er een te bemachtigen. Als hij in Nederland aankomt, is zijn eigen golflengte niet aan te peilen, dat maakt eigenlijk pas dat hij echt beseft dat zijn eigen wereld elders, in dit verre buitenland, niet voorkomt.
Je leest de aarzeling om de stap te zetten, of de teleurstelling als het niet lukt, de mogelijkheid dat het ook anders kan lukken begin jaren 60. Een treinreis naar de hoofdstad om te solliciteren een kans voor de auteur om ons nog meer levens te leren kennen. Dan voor Duitsland afgewezen, door een Nederlandse havenbedrijf toch aangenomen, na een keuring. Het groepje vrienden emigreert uiteindelijk midden jaren 60, ze hebben in feite geen keuze meer. Eén blijft er thuis omdat zijn vrouw dat wil; ze verhuizen later naar de Turkse grote stad. De aankomst in het tijdelijke land, het uitputtende werk, het dodelijke ongeluk van een vriend, het saaie leven in pensions, het wennen aan het eten, de regen, de kerkklokken, het gemis van thuis, van samenleven en intimiteit. Er zijn eerste sporen van nieuwe ongedwongen vriendschappen. De vrouwen twijfelen of ze hun man toch niet tegen hadden kunnen houden, een enkele wordt ontrouw. Sultan, de vrouw van Yusufkadir laat de kinderen achter bij een broer en gaat haar man achterna; er is ook een jonge dappere wankelmoedige meid die een huwelijk in (zal) gaan zoals een gevangene in zijn cel gaat. Ze leert de melkboer, de groenteboer, de oudijzerboer, de elektrische naaimachine en de wringer kennen, ze wordt trouwe klant bij meneer Kees, die in de oorlog fout was en gaat sluiten omdat er een supermarkt is geopend. Ze woont in een huis dat in het jaar van het Palingoproer is gebouwd. Met haar buurvrouw wil ze haar kinderen laten komen, maar haar man is erop tegen: over twee jaar gaan wij terug … er kan dan meer worden gespaard, de kinderen zouden onze gebruiken en waarden niet kennen. Maar ze wint en de familie thuis mist de kinderen; ze vervreemden van elkaar. Sultan legt haar hoofddoek af, andere vrouwen die zich niet welkom voelen zullen hem weer dragen, als symbool van verzet, vanuit hun hart. En het zal niet lang duren tot in Syrië en Irak een kalifaat wordt uitgeroepen. Nederland is een land waar vrouwen gehaast fietsen, mannen mopperen over politiek, met warme woonkamers, oude mensen die graag door willen gaan, het moeilijk vinden om te stoppen, bang voor een vreemde ook al komt die van de andere kant van het land. De gastarbeiders waren de onderklasse, maar min of meer tevreden.
Ali beschrijft het Nederland van de jaren zestig, waar ze gastarbeider zijn geworden aan de hand van de tak van de zwarte populier die met de Rijn meedrijft vanuit Duitsland. Het kleine kikkerlandje … op sommige plaatsen zuinig boven de zeespiegel. De jonge boerenzoon die toch niet emigreert en later op zijn tractor het Malieveld oprijdt. De overlevende van Bergen-Belsen en zijn kleindochter, die later aan Corona bezwijken. De Molukkers; het excuus voor de politionele acties door de koning in 2020. Een schrijver die wacht maar niet weet waarop, die al het andere uit het oog verliest. Een mens is alleen een naam die de wind met zich meebrengt, hij is een gezang dat mag luisteren naar de bladeren van het bos, naar zwijgende vogels, een beeld dat mag kijken naar het woekeren van het gras, hij is niet meer dan een paar tranen, een lichaam dat zijn armen om een ander legt.
Sommige gastarbeiders zijn teruggegaan, enkele weggestuurd. Maar het kokend water is constant bijgevuld met koud water. Er komen illegalen die met behulp van landgenoten een plek weten te vinden, er komen veel meer nationaliteiten bij, er is ook in de rest van Nederland werk. De in feite gedwongen saamhorigheid van het begin, in de pensions, is verdwenen, elk vindt een eigen weg, integreert zo goed en zo kwaad dat lukt, al blijft een enkeling hangen in oude tradities, komen vrouwen in plaats van in de vrije wereld in een nog nauwere kooi. Veel Nederlandse historische momenten gaan hun voorbij, de taal blijft met het veeleisende werk voor de meesten toch een barrière; wel komt geweld tussen Nederlanders en Turken en Turken onderling voorbij, en Fortuin, later Wilders, Baudet dat gaat hen direct aan. Maar op hun manier raken ze hier thuis, meer betrokken bij het Nederlandse leven van alledag met zijn goede en minder goede kanten. In Turkije verandert de wereld het nooit gerealiseerde vooruitzicht van toetreding tot de EU in de jaren 60, de bezetting van Cyprus, het geweld tegen Alevieten en Koerden, de staatsgreep van 1980, de opkomt van premier Erdogan; de hoofddoek wordt heringevoerd; er komen Turkse vluchtelingen, ook Nederland krijgt met de droom van Koerdistan te maken. In Oost-Turkije is de vrede … ver weg die bestaat hier alleen voor de doden.
De meeste vroegere gastarbeiders keren niet terug, hooguit voor hun eigen begrafenis; hun kinderen en kleinkinderen groeien op in Nederland. Al het mooie wat wij hebben ervaren willen wij doorgeven op een gouden schaal. Maar met de ogen van onze kinderen kunnen wij de wereld niet zien. De pijn in onze ziel verbergen wij voor hen, ook al lukt het niet elke dag. Dat is eigenlijk in het kort wat Ali te zeggen heeft hij noemt ook de vloerende leegte van vaders die voor geld hebben gezorgd maar nooit in het hart van hun pubers hebben kunnen kijken.
Yusufkadir is vanaf het begin aan bezig met de taal, leent boeken, begint te dichten, is kritisch op vorm en inhoud. Een voorloper van Ali, zou je kunnen zeggen. Die heeft aanvankelijk naast zijn Nederlandse gedichten ook in het Turks gepubliceerd, vanaf 2011 verschenen zijn Nederlandstalige bundels. Een van zijn voorbeelden was de eerste moderne Turkse dichter Nazim Hikmet (1902-1963), die in 1938 door een militaire rechtbank in Ankara tot 28 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld; hij was aanhanger van Atatürk en had in Moskou gestudeerd. Hij kwam in 1950 vrij, maar zijn publicatieverbod duurde tot 1965. In de gevangenis schreef hij een epos over de Turkse bevrijdingsoorlog, gepubliceerd in Boek Twee van Mensenlandschappen. Zijn stijl resp. die van een Nederlandse vertaling (Els Hansen, Ruud Keurentjes, Wim van den Munkhof) is door Jacq. Vogelaar vergeleken met Bert Schierbeek (Raster 70, 1995). Ook de vormgeving, de lay-out, zoals het afbreken en inspringen van de zinnen, doet aan hem denken en laat tegelijk ruimte voor je eigen opvatting van de inhoud. Sommigen zeggen dat je Ali’s zinnen hardop zou moeten lezen om er nog wat meer grip op te krijgen; daar ben ik het mee eens, dat verrijkt en soms verduidelijkt nog eens dat er staat wat er staat.
Als dichter en als verteller van dit epos vindt Ali een eigen indringende stijl, een eigen combinatie van voor het Nederlands vaak ongewone beelden, die worden opgeroepen door woorden, bijvoeglijke en/of zelfstandige naamwoorden, werkwoorden. Dat dwingt je af en toe bijna om ze in je hoofd na te spreken, te proeven hoe hij die samenhang heeft bedoeld. Zijn alertheid ten aanzien van de betekenis van die Nederlandse woorden geeft je, waarschijnlijk ook gezien zijn tweetaligheid, meer inzicht in je eigen aangestamde, aangeleerde taal, de klassen, milieu en seksegevoeligheid die veel native speakers vaak domweg over het hoofd zien, de afgronden die dan door bekende en vertrouwde woordcombinaties en formuleringen worden overdekt, een onverwachte maar oprechte waardering voor wat onze eigen taalvoorouders in die taal hebben weten te leggen – woorden uit een verleden dat voor de huidige native speakers heel ver weg of weggezakt is. Heel wat auteurs met migratieachtergrond verrijken ons Nederlands door nieuwe woorden en zienswijzen te introduceren. Ali gaat nog een stap verder, hij weet er een taal uit te smeden die je zonder meer als eigen kunt accepteren als je er wat moeite voor doet en even een paar vraagtekens bij je eigen wereldtaalbeeld kunt zetten.
Het slotwoord: wij wilden een verklaring van de droefenis maar de droefenis had geen tong, had geen voeten om te gaan geen handen om te kruipen ze bleef maar zitten alsof ze niet bestond. Wij dragen haar al zo lang in ons hart mee morgen krab ik haar er met mijn nagels uit.

ŞİİR – ŞAİR – ALİ ŞERİK ve kitabı ‘Land van Weemoed’ (Hüznün ülkesi)

Muzaffer Yanık

Plato şiir sanatını pek ciddiye almaz, çünkü ona göre şiir gerçeğin gölgesiyle oynar ve yalnızca hayal gücünü geliştirir. Bunun yanında felsefe gerçeği argümanlarda keşfetme peşindedir.

Filosof Theo de Boer ve Trouw Gazetesi köşe yazarlarindan Peter Henk Steenhuis şiir hakkında düşünceler isimli bir kitap yazmışlardı. Kitap bu iki arkadaşın şiir sanatıyla alakalı olarak muhtelif zamanlarda resmi veya resmi olmayan ortamlarda aralarında yapmış oldukları konuşmaların bir derlemesi niteliğindedir. Kitabı henüz okumadım ama kitapla ilgili Felsefe Magazin dergisinde yayınlanan bir yazı dikkatimi çekmişti. Yazının başlığı “Şiir düşüncenin uvertürüdür” İlginç bir başlıkti. Şiir, düşünceye perde aralayan, davetiye çıkaran bir sanat aksiyonu olarak nitelendiriliyordu.

Muzaffer Yanık

Söz konusu yazıda anahtarlarıyla şunlar belirtiliyordu: şiir ve felsefe gerçeğin perdesini aralayan iki ayrı yoldur. Birbirlerini tamamlarlar. Şiir gerçeği tasavvur ettirir, felsefe ise analiz ve rasyonel argümanlar yoluyla gerçeği bütün çıplaklığıyla ortaya koyar. Bütün örtülerinden soyar ve çıplaklaştırır gerçeği. Yazıda her şiirde bir felsefe yatar düşüncesi ifade ediliyordu.

Şiir her şeyden önce entelektüel bir uğraştır. Yani yapı itibariyle şiir yazmakla içerik itibariyle şiir yazabilmek farklı şeylerdir. İkincisinde felsefe söz konusudur. Şiir aynı zamanda soyut düşünmeyi gerektiren bir alandır. Günümüzde tek dilden beslenen şair fakirdir. Yazar fakirdir. Tek perspektifli, ideolojik düşünen şair ideolojisiyle düşüncesinin gelişimini sınırlar. Hatta ideolojik düşünmenin ahlakı olup olmadığı da bir tartışma konusudur aynı zamanda.

Ben, şiiri kişinin hayallerindeki sınırsız özgürlük alanı olarak görürüm. Bu özgürlük alanı kişinin potansiyelinin sınırlarıdır aslında.  Bireysel özgürlüğü de zaten kişinin kendi potansiyelinin sınırları konusundaki bilinç düzeyi olarak tanımlamak gerekir diye düşünüyorum. Özgürlük aynı zamanda sorumluluk alabilmektir. Kişi kendi potansiyeli ölçüsünde çeşitli ortamlarda sorumluluklar alabilir ve bunu ifa edebilir. Bir potansiyelden bahsedilebilmesi ve potansiyelin sınırlarını genişletircesine kullanıbilmesi için ön şart bilgi ve deneyimdir. Dolayısıyla şiirde gerek ilham gerekse ifade bir bilgi ve deneyimin ürünüdür.

Bilginin temelinde yatan en önemli yetilerden birisi gözlem yapabilme kabiliyetidir. Bunu hayalle birleştirdiğinizde yalnızca anlatımı zenginleştirmezsiniz aynı zamanda güçlü metaforlar ve imgeler koyarsınız şiirinize. İşte tam da bu noktada Ali Şerik karşımıza çıkıyor. Hayal gücü güçlü, gözlemi güçlü, şiirlerinde imgeleri güçlü ve benim bildiğim kadarıyla (bir kalite ölçütü olarak söylemiyorum, konuyla ilgili kendi bilgi sınırlarımı kastediyorum) Hollanda edebiyatına giriş yapmış, kabül görmüş tek Hollandalı Türk şairdir Ali Şerik. Geçenlerde yayınlanan ve Hollanda’da edebiyat dünyasında rağbet gören ‘Land van Weemoed’ (hüznün ülkesi) kitabı göçmenlik konusunun, burada kendi göç hikayesinin, şiirsel anlatımıdır. Kitap 400 sayfalık kalın bir kitaptır ve bir şiir kitabıdır. Kitap Hollandaca dilinde yazılmıştır. Özellikle burada doğup büyümüş gençlerin okumaları gereken bir göç destanıdır Ali Şerik’in kitabı. Hüzünlü bir portre ve edebi bir ifadedir ‘Land van Weemoed’. Bolca okunması dileğiyle.

Jan ter Heide over Land van Weemoed

Jos (Jos van Hest) heeft mij de afgelopen weken bijna elke avond het boek ‘Land van Weemoed’ van Ali Şerik voorgelezen. Gisteravond de laatste bladzijden; nu is het uit. Levensverhalen van de eerste generatie Turkse gastarbeiders die naar Nederland kwamen. Verhalen die langzaam verdwijnen omdat de eerste generatie komt te overlijden. Een boek dat leest als een groot gedicht; als een ode aan al de mensen die er in voorkomen en aan alle Turkse families die hetzelfde is overkomen. Ik werd meegenomen naar een dorp in de bergen vol tradities en veranderingen die de vorige eeuw met zich meebracht. Over mannen als Yusufkadir die naar Nederland komt en die zijn vrouw en kinderen achterlaat in het dorp. Over de mooie Sultan, de vrouw van Yusufkadir die in eerste instantie naar Nederland komt zonder haar kinderen. Over de vriendschap die ze daar sluit met haar buurvrouw Iris waardoor haar kinderen naar Nederland komen. Over hard werken en leven in een Turkenpension. Over verdriet van herinneringen met heimwee. Over levens van gewone mensen en hun verhalen die gehoord moeten. Zelden heeft een boek me zo geraakt. Verdriet en tranen. Vreugde en een glimlach. Onvoorstelbare gebeurtenissen die echt gebeurd zijn in de tijd dat ik jong was. Ik zag de Nederlandse geschiedenis door de ogen van Turkse families. Het is een prachtig en bijzonder boek dat veel meer aandacht moet krijgen in de pers en media! Koop het, lees het en geef het cadeau. Dank Ali voor al die prachtige zinnen die het ‘epos voor een vergeten generatie’ vormen.

Monika Jongerius – Joras over LAND VAN WEEMOED

Lieve Ali, van harte dank ik je voor je prachtige boek.
Ik ben het helemaal eens met Jaap Lemereis en ik wil het aan heel veel mensen die ik ken aanraden.
Persoonlijk wil ik aan de woorden van Jaap toevoegen dat ik regelmatig volschoot met vreugde, bewondering en verdriet omdat ik in mijn leven veel van je landgenoten en hun verhaal heb leren kennen door het werk dat ik deed.


Ook moest ik veel denken aan het Hooglied en het boek Job en andere boeken uit de bijbel die mij raken omdat het over mensen gaat.
Je epos zal terecht komen in de rij van de grote vertellers uit de oudheid en uit onze huidige tijd. Het zal uitblinken door jouw prachtige, poëtische schilderende taal en je onvoorwaardelijke liefde voor de mens en zijn verhaal waar op de wereld ook.
De ontroering bij het lezen van je epos zal bij mij blijven.
Bij elke ontmoeting met een mens uit welk deel van onze wereld ook zal ik de liefdevolle verwondering voelen over ons menszijn
Dank je lieve Ali voor dit boek en het delen van je talenten met zoveel mogelijk mensen

Anneruth Wibaut over Land van Weemoed

ik ben verliefd Ali Şerik verrukkelijk verliefd op je taal
je lyriek en je arme maar ook zo rijke en weemoedige land van herkomst
hoe je de mantel der liefde vleit over de mensen die je epos bevolken
zoals een moeder teder haar kindje toedekt tegen de kou
een boer zijn afgematte paard een deken over de rug gooit
de verliefde man de haren van de vrouw van zijn dromen
zorgzaam redt vanonder haar jas waar hij haar in heeft geholpen
en ze laat uitwaaieren over haar rug en schouders
ik ben verliefd Ali Şerik op je hoge steppe vol stenen en droog gras
moet nog uitzoeken of mijn spiegelsteppe in Georgië of Armenië ligt
met reisvrienden voor het leven reden we er doorheen in een minibusje
over een hobbelweg met de Georgiër Levan die prachtig Nederlands sprak
met een zangerigheid die aan de jouwe doet denken Ali Şerik
en die vrouwen en mannen gelijk in verrukking brengt
terwijl we daar zo reden door de steppe voorbij de vervallen stad Rustavi
slaakte Levan een kreet zo maar uit het niets kraste zijn schreeuw door de stilte
en voor we wisten wat er gebeurde dook de Georgiër het droge gras in
en was het alsof hij er in zwom met een woeste borstcrawl
hij dook op met een tegenstribbelende vogel aan zijn borst
is steenarend zei hij, jonge steenarend zonder moeder of vadervogel
de gieren vlogen al boven zijn hoofd om zijn vlees te scheuren
van zijn nog broze vogelgeraamte zodra hij zou omvallen
is jonge steenarend zei Levan en die moet ik redden
wij noemden hem Georgy en hij reisde met ons verder in een oude sporttas
bleef in de bus toen wij de scherpgepunte kam beklommen
tot we hijgend uitkeken over een onafzienbare steenvlakte
met her en der wat plukken droog gras en een magere struik
voor ons lag Azerbeidzjan en meer naar rechts zagen we Armenië
achter onze rug waren grotten waarin heilige mannen hadden gewoond
en altaren hadden gebouwd voor hun aanbeden godheid

het kan ook zijn dat ik precies aan de andere kant van de keten was
recht tegenover de berg en het dorp van jouw land van herkomst
met zoals overal in Armenië ergens in de nevels de contouren van Ararat
in een grensstadje kwamen bussen vol gesluierde vrouwen aanrijden
die het strenge Iran voor een dagje winkelen waren ontglipt
zich in dit vrije westen meteen ontsluierden en open en bloot
in korte jurkjes met gewaagde decolletés begonnen te flaneren
of toen we bij het klooster Khor Virap waren met het kleine kerkje
zo dichtbij de voet van de heilige berg als je in Armenië kunt komen
waar we bij wijze van spreken onze hand maar hoefden uit te steken
om een Turkse grenssoldaat in verlegenheid te brengen
die stram paradeerde over de grens tussen de twee landen
waar de boeren op hun met stenen bezaaide akkers in de weer waren
waar het ons niet uitmaakte of zij zich Turk noemden of Armeniër
waar wij dondersgoed wisten dat er een diepe vete heerst tussen beide volken


ja Ali Şerik ik ben verliefd en ik mag dat nog honderden bladzijden blijven
ik ben verliefd op de afwisseling in je verhaal tussen goed en slecht
hoe er mannen zijn die op vrouwen neerkijken en eigenlijk bang voor ze zijn
maar dat een andere man ze de les leest en erop wijst dat zij hun moeders zijn
en hun zusters en hoe je immers nooit niet kunt houden van je dochter
behalve als je heimelijk in angst leeft voor dat ongekende zachte vrouwelijke
dat je verleidt en je aandacht afleidt van je gedachten die je voor heilig houdt
ja Ali Şerik ik houd ervan hoe jij iedereen toont in hun goede en hun lelijke kanten
ik houd van jouw liefde voor de mensen die je grootse epos bevolken
ik houd van je hart dat zo groot is dat iedereen die je tegenkomt er in past
dat geslacht of godsdienst en huids- of politieke kleur geen verschil uitmaken
van de tranen houd ik Ali Şerik die uit mijn ogen stromen zoals jouw Rijn door Nederland
als je over je dichtende buurman dicht en over de man die Bergen Belsen overleefde
mijn tranen vloeien met die van de kleindochter van de man die de verschrikkingen doorstond
als ik hoor van het harde lot hoe ze samen door het wrede nieuwe virus overleden
maar het meest ontroerd Ali Şerik was ik al eerder omdat je een joods meisje hebt geadopteerd
en haar elk jaar sinds zij als een van de zes miljoen werd vergast haar verjaardag schenkt
omdat er niets meer is dat zij kan ontvangen behalve jouw aandachtige liefde

in jouw aandachtige liefde Ali Şerik wordt alles en iedereen de moeite waard
ook het platte land aan zee waar mijn voorouders en ik geboren werden
waar we altijd de wind voelen om ons hoofd die ons ontvankelijk maakt
ontvankelijk voor mensen van elders en helaas tegelijk ontvankelijk voor gierigheid
houden wat je hebt lijkt vlakbij houden van te liggen in ons rijke kleine land
waar we de gastarbeiders best wel ruim trakteerden op ontbijt en koffie
een slaapadres boden in grote of kleine pensions en werk voor een bescheiden loon
maar waar we ze niet meteen gastvrij onthaalden op een kop thee met vriendschap
en waar we in de loop der jaren vergeten zijn hoe een gesprek gaat
de afwisseling tussen zwijgend luisteren en luisterend spreken en aandacht voor elkaar
zodat je jezelf en de ander beter begrijpt en zelfs vriend gaat noemen
zoals de slager zich overgaf aan de gulle vriendschap van de wonderschone Sultan
in jouw zo rijke verhaal Ali Şerik over het land van weemoed dat je altijd meedraagt
in de vezels van je ziel en dat ongeveer eindigt waar mijn levensverhaal begint
bij de ademloosheid in een te krappe ruimte met te veel mensen
hoe zij vechten om de laatste resten lucht en die in jouw boek dat niet overleven
terwijl het verhaal van mijn leven begint bij een moeder die meer dood dan ademend
haar bestaan weer binnen strompelde na een etmaal in de cel die erger was dan de hel
waar het leven in de verdrukking van vierenzeventig vrouwenlijven er haast was uitgeperst

ik huil niet Ali Şerik nu ik je epos van begin tot einde heb gelezen
hoef ik niet te huilen dat het is afgelopen want het gaat door
de toekomst staat er al in klaar en in jouw woorden is zij mooi en de moeite waard

Boekbespreking: Land van Weemoed

Door: Jaap Lemereis

Land van Weemoed, epos van een vergeten generatie door Ali Serik; Uitgeverij U2PI, 2022

Zelden verschijnt er een epos. En nog zeldener zo een als Ali Serik heeft geschreven.
Een epos is een lang verhalend heldendicht. Wie zoekt naar ‘epen’ (het meervoud van epos) vindt een lijst met werken uit de klassieke oudheid. Daar mag nu Land van weemoed van Ali Serik aan worden toegevoegd. Wie dit werk openslaat ziet direct aan de bladspiegel dat het niet om een gewoon boek gaat. Land van weemoed is naar inhoud én vorm een echt epos, en wel één dat midden in onze moderne tijd staat. De lezer maakt kennis met een bijzondere en zeer goed leesbare tussenvorm tussen proza en poëzie. De indeling van de pagina’s laat de lezer meebewegen met de dynamiek van het verhaal.

De aanloop van het verhaal vraagt misschien wat geduld, maar is tegelijkertijd zo beeldend dat je het voor je ziet als een film. En dan ontrolt zich het verhaal, van een traditioneel Turks bergdorpje in de jaren vijftig tot in de huidige westerse samenleving, in dit geval Nederland.  
Land van weemoed blijkt een veelkleurig mozaïek, een caleidoscoop, een symfonie die alle hoogte- en dieptepunten laat horen de mensen maar kunnen meemaken. Vaak zijn die dramatisch, soms hilarisch, altijd heel menselijk. Veel beelden blijven je na lezing lange tijd bij: de dorpsgenoten die dicht op elkaar gestuwd in een krappe kamer naar die ene radio luisteren; een tandeloze beer die danst op een stationsplein; de reacties van de vrouwen op het vertrek van hun mannen; de gastarbeider die na een lange werkdag in de bus in slaapt valt en in het donker in een hem onbekende stad zijn weg terug moet zoeken. Om er maar enkele te noemen, het epos staat er vol mee. De lezer komt een veelheid aan bijzondere personages en gebeurtenissen tegen.  
En toch vormen al die bonte gebeurtenissen bij elkaar een duidelijk en goed gecomponeerd geheel, met de lotgevallen van Yusufkadir en zijn vrienden als leidraad.
Ali Serik velt geen oordeel over al die uiteenlopende menselijke gedragingen. Hij beschrijft ze met mededogen en met veel mensenkennis en inzicht in het leven. Daarmee geeft hij de lezer ruimte om zich te verbazen, te verwonderen en mee te leven. 
Dat is een van de sterke punten van het boek. Een sterk punt is ook dat we hier en daar een vooruitblik krijgen op het leven van de mensen die we als lezers van al die geschiedenissen tegenkomen. Dat pakt wonderwel uit en geeft een speciale diepte aan de vertelling, die zo tegemoetkomt aan het menselijk verlangen te willen weten hoe het verder gaat met iemand die je hebt leren kennen.      

Land van weemoed gaat over een vergeten generatie, zoals de ondertitel zegt. Terecht dat Ali Serik dat zo benoemt en terecht dat hij er werk van gemaakt heeft de ervaringen van die eerste generatie Turkse gastarbeiders te beschrijven. Een generatie die nu langzaam aan het verdwijnen is en daarmee ook hun herinneringen en hun worsteling om in Nederland een plek, werk, een thuis te vinden. Zij zijn de helden van dit heldendicht.
Land van weemoed boekstaaft dat op een zeer invoelende wijze en dat is van belang op zich. Tegelijkertijd klinkt er nog veel meer mee: dit epos gaat ook over alle mensen en het menselijke-al-te-menselijke. Waar ligt dat land van weemoed? Is dat het land van herkomst of is dat het ‘nieuwe land’ waar men zo naar verlangde? Of ligt het ergens in de ontmoeting tussen mensen of tussen generaties? Hoeveel ‘onmogelijke’ keuzen moeten mensen maken om verder te komen en van waaruit doen ze dat? Dit soort levensvragen roept dit epos ook op en daarmee krijgt het een diepere laag, die ook zo kenmerkend is voor die oude epische werken.

Bijzonder is ook dat de schrijver ook eigen gedichten ingevlochten heeft in deze op zich al zeer poëtische vertelling. Vaak komen die goed tot hun recht en voegen ze iets extra’s toe aan het verhaal. Op enkele plekken blijven ze daar wat los van staan. Dit is misschien een van de weinige kritische noten die te plaatsen zijn bij dit boek, dat door de vorm én door de zeer sprekende inhoud enig in zijn soort is. Om nog niet te spreken van het historisch belang.

Jaap Lemereis, november 22