Project van Orkest Wilskracht, “Denkend aan Holland” .2015

Het gedicht van Ali Şerik, opdracht door het Orkest Wilskracht “Denken aan Holland”

Aan de lage landen

In de vroege ochtend zie ik je grijze licht in de tuin
licht dat in de nevel zijn ogen opent
Voor de hemel je loodgrijze wolken
aan de horizon kan ik zien hoe ze
de toppen van de populieren raken

Vanuit het westen komt de wind
die naar het zout van de zee smaakt
naar het vocht op de akkers
Ook in de zomer is je wind waterig, verkoelend
als een slok bier neem ik hem tot mij

Je licht is een belevenis
onder elke boom ligt het anders
soms romig, in zichzelf gesloten, zacht
dan weer grauw, als het door de gordijnen
mijn woonkamer binnen druppelt

Je wind geeft rust als hij waait door het hoge gras
door de bomen in de straat
voortdurend wisselt hij van kracht
Als hij waait over de polder
hoor ik hoe de zee verlangt naar dit land

Je licht is zo sterk dat het langzaam
de kleuren van het landschap onthult
zoals een vrouw zich ergens in de duinen
voor de ogen van een man
bloot geeft

Ali Şerik

“Dichterbij de Essentie” jubileum, is het gedicht van Ali Şerik opgenomen. 2016

Fotogroep de Essentie bestaat 40 jaar. Met dichters van Vereniging Taalpodium is een jubileumtentoonstelling vormgegeven waarin foto’s worden geflankeerd door een daarop geïnspireerd gedicht.

Daarnaast zal zowel fotowerk uit de begintijd van De Essentie (voorheen fotoclub Zeist-West) als recenter werk worden getoond.

De tentoonstelling ‘Dichterbij de Essentie 2’ is te zien in het Kunstenhuis Zeist, Egelinglaan 2b, 3650TC Zeist van 1 februari t/m 4 maart 2016.

Foto: Betty Bos

Dit gedicht is gemaakt door Ali Şerik op de foto van Betty Bos

OVER
DE HEUVEL

Verlaten en verdwaalde wegen, waar het gevoel
je bekruipt dat er iets ontbreekt. Bij elke stap
wil je verder over de volgende heuvel, tot er weer
een heuvel tevoorschijn komt, waarachter
de weg verdwijnt. In je brein open je een verhaal,
onder de steen van je leven.

Hoe langer je doorloopt over de knarsende
kiezelstenen, hoe zinvoller de wandeling.
Vanuit de horizon waait schoonheid
over het stugge gras naar je toe.
Tijdens zo’n wandeling in oktober
zie je hoe herfst plaats maakt voor sneeuw,
die vanaf de bergen langzaam neerdaalt,
zich uitstrekt over het nog warme landschap.

Op zulke wegen wordt je bagage een slinger,
je kind een vuurtoren en jij de boot in de nevel.
Uitkijken naar iets nieuws wordt doorkneed,
zwijgen draait zijn schroeven aan. Patrijzen vliegen
ineens in de lucht, terwijl leegte opgesloten zit.
In zo’n streek voel je dat pijn haar ogen sluit.
Alleen op zulke plaatsen staat de tijd stil,
aan je innerlijke hemel vliegen alleen kraanvogels.

Stadsverlichting Deventer, Kunst met een boodschap in Museum Geert Groote Huis. Deventer. 2017

Gedicht dat geschreven is voor het project ‘Stadsverlichting”

In het jaar van de haan

Wat te doen als het licht van de avond wordt afgenomen.
Ook het licht in het huis. Er is nog stroom voldoende
in het stopcontact, maar de lamp doet het niet.
Televisie springt aan, alleen maar geluid.
Nog nooit lag een stad in het donker zo wakker.

Wat te doen als het licht van de straat
wordt afgenomen, de maan er ook niet is.
Je luistert, je hoort het gezoem van de lantarens.
Zelfs de auto’s doen het, maar geen enkele lamp brandt.
Je wilt met een kaars in je auto in het donker rijden,
zodat tegenliggers je toch kunnen zien.
Ook de kaars brandt zonder licht en de bijenwas smelt.

Wat te doen als het licht van de sterren wordt afgenomen.
Zaklampen doen het niet, telefoons zonder licht,
een beller aan de andere kant schreeuwt.
Is bij jullie de zon al op. Wat te doen
als er geen licht meer is. Geen licht,
geen licht in het donker. Je zal maar wonen
in Palmyra in het jaar van de haan.

Anneke Schollaardt neemt gedicht van Ali Şerik in haar kunstwerk op. 2017

Anneke Schollaardt heeft de eerste twee regels van mij gedicht op genomen in haar kunstwerk wat ze voor de Vereniging voor Penning Kunst, “Jaarpenning 2017” heeft gemaakt.

Wie ben ik

Ik zit verscholen in de schoonheid
waaruit wij allen zijn geboren.
Met jou wil ik op reis
om al mijn gevoelens te ontdekken,
hoe mooi en tragisch ze ook mogen zijn.

Als een blad verzamel ik de tijd.
Uit het vuur van het verlangen
valt de hemel neer op je schouders,
langzaam open ik mijn ogen.

Raak mijn lichaam
voel hoe het trilt met de wind.
Open de poort van mijn ziel
raak mijn lippen
proef het zout van mijn tranen.

Raak elke dag opnieuw het water.
Hoor mijn stem druppelen op je huid
een muur die voor de laatste keer omvalt
in de rivier die onze aanwezigheid wegspoelt.

(Dit gedicht is de tweede versie dat in 2009 is geschreven voor het project kunstvaarroute Amersfoort.)

Poëzie Festival Laren 2019

Marathon van het Korte gedicht. Op zaterdagavond 2 februari van 18.30- 22.00 uur zal een groot aantal dichters tijdens de ‘Marathon van het Korte Gedicht’ gedichten voordragen uit de bundel ‘Kortweg 3’. Te midden van de boeken van de bibliotheek en de expositie Kunst en Poëzie zal met aandacht geluisterd worden. Tussendoor is er genoeg ruimte om gezellig een drankje te drinken en bij te praten in de foyer van het Brinkhuis. De muzikanten van Babak-O-Doestan zorgen voor een bijzondere muzikale invulling. Ook op deze avond is iedereen van harte welkom! Bibliotheek/Brinkhuis Laren. Brink 29. Vrij entree.

Dichters die meededen. Tsead Bruinja, Minke Maat, Annamamed Myatiev, Antoinetty van de Brink, Willem van Toorn, Ineke Holzhaus, Cora de Vos, Babak Amiri, Nafiss Nia, Victor Vroomkoning, Kelly Breemen, Jos Schellart, Maartje Jaquet, Mimoun Essahraoui, Vicky Breemen, Mare Groen, Jos van Hest, Ali Şerik, Babette van Helsdingen, Ben de Veth, Willem van Spronsen, Gerard Wortel, Gerard Beentjes.

Twee gedichten van Ali Şerik die opgenomen zijn in het mooie boekje “doosje tussentijd”

Poëzie Festival Laren 2019, De bundel ‘Kortweg 3

Wie ben jij, vraagt de duif,
die op de balkonleuning zit.
Het weer is plakkerig,
mijn dorst vraagt bier.
De duif herhaalt zijn vraag,
alsof ik hier net kom wonen.
Ik ben een Turkse tortel, zeg ik.
Hij lacht zich krom. En zegt
spring eens van het balkon.


Ik zoek al dagen naar mij,
weet niet waar ik mij kan vinden
ben ik groot of klein,
woon ik in een kopje
of verberg ik mij in een vaas.
Ben ik een vrouw of een man,
drink ik wijn voor het slapen?
Wat het ook mag zijn, mag ik
even bij jullie op koffiebezoek.

Tentoonstelling-stil-de-tijd van Krijnie Beyen 2019

Tentoonstelling-stil-de-tijd …………… 27 januari t/m 14 april 2019

Geen tijd hebben – dat is een van de fundamentele ervaringen van onze tijd. Joke J. Hermsen nam dit verschijnsel kritisch onder de loep in haar boek Stil de tijd. Zij bracht een onderscheid aan tussen kloktijd en innerlijke tijd. Zij verkende het belang van rust, verveling, aandacht en wachten; ervaringen die sinds de Oudheid als belangrijke voorwaarden voor het denken en de creativiteit werden beschouwd, maar in het huidige tijdsgewricht minder waardering krijgen.

Stil de tijd – vraagt aandacht voor een moment, een half uur of uur waarin we door meditatie de tijd even stilzetten. Daarmee creëren we ruimte en stilte zodat we ons kunnen verbinden met de eeuwige beweging – de energie die zich steeds weer vernieuwd en ons keer op keer weer nieuw zicht geeft op wie we zijn en waar we staan.
In de tentoonstelling Stil de tijd hebben 3 beeldend kunstenaars, een geluidskunstenaar en 2 dichters zich verdiept in de tijds- en stilte-ervaring en hun werk. Zij ontmoetten elkaar, verbonden zich met hun innerlijke tijd door meditatie en onderzochten door opstellingen hun relatie met tijd, stilte en ruimte.

Deelnemende kunstnaars en dichters Jolanthe Lalkens, Jan Kees Helms, Ron Jagers, Herko van Eerden, Ger Bos, Ali Şerik en Krijnie Beyen

Gedicht van Ali Şerik met het kunstwerk van Krijnie Beyen

Verpakt in stilte

Haal de storm uit je brein
hoe verborgen ook,
pleeg geen plagiaat van verlangens
open de herhaalde stilte van angst.
Wordt geen vijver die droogvalt,
met vissen in de modder
die naar lucht happen.

Krassen onder het vernis,
gedachten die niet wegspoelen,
zoektochten met splinters.
Elk huis kijkt naar buiten
kijkt naar de straat
naar de hemel boven zijn dak.
In zoekgeraakte cadeaus
verbergen zich kussen van heel vroeger.

Neem plaats op een kruk, stoel, bank
of gewoon op de grond.
Ergens blijft de schemering
de hele dag hangen.
Laat de verroeste
sleutels vallen.
Laat je vinden door iemand,
het leven laat nooit
al zijn vreugde tegelijk zien.

Door het oog van de tijd

Kon ik maar slapen in de tijd
in hem wonen
met mijn katten om mij heen.
Kon ik maar in de tijd slapen
dromen
naar de aarde kijken.
Gewoon kijken
zonder enige ernst.
Kon ik maar kijken
naar de aarde
zonder dat iemand het wist.
Kon ik maar aan niets denken
misschien alleen aan jou
toen wij nog naast elkaar lagen
en in slaap vielen.

De stille tijd

Laat alle glazen staan.
Sluit je ogen, trek de kleren uit
die strak om je lichaam zitten.
Adem diep in, wees een huis
dat door zijn deuren en vensters
naar binnen kijkt.

Voel hoe moe je handen zijn,
lichaam vol geschiedenis.

Je gedachten zijn vogels
die alle kanten opvliegen.
Elke keer vang je ze
de afstand die ze afleggen
wordt korter
tot jaren hun vleugels knotten.

Haal diep adem en ontspan
laat geen antwoord een knaapje vinden.
Waar stilte en tijd in elkaar schuiven
uit verschillende puzzeldozen.

Open dan je ogen
loop naar iemand die je niet kent.
Kijk in zijn ogen om te vinden
wat jij zoekt in de oneindige ruimte van rust
die je weerloos meedraagt
voor al je kleine verdriet.

De tijd nemen

Aan de oostkant van de rivier
stapelt een meisje stenen op elkaar.
De eerste steen begraaft ze deels in de grond.
De tweede steen die zij uitkiest is grijs.
De derde steen zoekt zij zorgvuldig
tussen zwarte stenen met wit pigment
zoektocht naar versluierd afdrukken van lichamen.
De vierde steen is bruin, de kleur van schors
van witte paardenkastanje.
Zij zoekt de vijfde steen,
die wat rond is.
De balans van rond is het moeilijkst te bepalen,
zulke stenen lijken op de ziel.
Je weet zelden aan welke kant die neer valt
hoe diep de barst naar binnen kan zijn.
Ze legt de steen bovenop de vierde steen.
De wind komt aan de westkant op, bladen trillen.
Nu pakt zij een platte witte steen
met de vorm van een wieg
zet die voorzichtig op de bovenste.
De steen wankelt, maar blijft staan.
De bries fluistert langs de stilte.

Lopen door de tijd.

Ik sta voor een tuin van een verlaten boerderij.
Er is een zee van onkruid,
geen structuur, geen kleurpatronen, geen houvast,
een ooit zo verzorgde tuin is uit handen gevallen.
Ik klim over het roestige hek, loop de tuin in.
Langzaam ontdek ik kleuren
van muurhavikskruid, akkerdistel, akkerwinde
verborgen in het groen,
zoals het leven zich verbergt tussen het leven.

Voor het eerst zie ik schoonheid
van wat bestempeld was als wild gewas,
gevormd door drie architecten: zon, wind en regen
herkenbare sporen van geur en pollen.
Voor het eerst herken ik orde
die ver van mij staat.
Het fluisteren van planten is hier,
wat mij toegang biedt
de moed laat vinden om iets uit te gummen,
om een lege pagina te openen.
Zelfs het gras van één meter hoog
deelt de innerlijk rust van de Hollandse aarde.

Tekening gemaakt door Gemma Oosterhof op een gedicht van Ali Şerik 2018

Door: De PodiumPrent van de maand mei 2018 is gemaakt bij het prachtige gedicht ‘Bruggen’ van Door: Gemma Oosterhof. De PodiumPrent van de maand mei 2018 is gemaakt bij het prachtige gedicht ‘Bruggen’ van Ali Şerik. Wat een schrijf talent hebben wij toch in omstreken Amersfoort. (Tekst uit de facebook van Gemma Oosterhof)

Tekening: Gemma Oosterhof https://www.facebook.com/GemmaOosterhofArt

Tekening gemaakt door Gemma Oosterhof op de gedicht “Bruggen” van Ali Şerik 2018

BRUGGEN

Men kan niet tweemaal in
dezelfde rivier stappen,
Heraclitus

Wat op rivieren niet past, zijn bruggen
hoe goed ze ook opgaan in het landschap
hoe mooi ze ook gekleurd zijn
door roest.

Ook al raast de trein naar Parijs
met geliefden die niet kunnen wachten
om daar te vrijen
bruggen horen niet over rivieren.

Rivieren houden niet van bruggen
ze houden van mannen die zonder vrees
het water doorwaden
om naar de overkant te komen.

Mannen zijn moedig en zo onwetend
ze denken dat ze maar één keer
in hetzelfde water kunnen stappen.

Ze weten niet dat een rivier
met steeds hetzelfde water
vrouwen laat verdrinken.

Wat op rivieren niet past, zijn bruggen
hoe goed ze ook opgaan in het landschap
hoe mooi ze ook gekleurd zijn

POLDER VAN EEMNES Fotograaf Nico Bierlaagh

In samenwerking met de dichter Gerard Beentjes is het fotoboek”Polder van Eemnes ” tot stand gekomen. 2019

Met dank aan de dichters
Ali Şerik, Elly-Ann van Luxemburg, Eric van Loo, Gerard Beentjes, Jaap Lemereis, Gerard Wortel, Leon Lutterman, Jos Schellart, Marion Steur, Marjan Leunissen, Marjan Wittermans, Mia Wittop Koning, Minke van de Zande, Nanny Luijsterburg, Tseard Veenstra.

Leerlingen van Basisschool De Hobbitstee uit Eemnes:
Andrea de Leeuw, Bente van Dijk, Bram Calis, Gijs de Leeuw,
Nanouk van der Wal, Oscar Maas, Robin Schmidt, Storm Bakker,
Thije Koot, Vigo Ruiter, Vivienne Calis,

Twee Gedichten van Ali Şerik die opgenomen zijn in de bundel voor de Foto’s

ZICHT OP POLDER

De mist hangt laag, verbergt het landschap
als koekjes onder een theedoek.

Het leven dat hier nooit slaapt
wordt langzaam wakker.

In de verte een schoorsteen en de tijd maalt toekomst
rook mengt zich met de onzichtbaarheid van de lucht.

Hoe diep zullen de sporen van de trekkers zijn
als de boer de oogst binnen haalt.

Het hek van het weiland is op slot in zijn roest
dood hout is nog even de getuige van zwijgen.

In het landschap is er altijd een groeipijn
de geslotenheid van de dauw druppelt naar buiten.

In de verte trekken ganzen weg
tijd voor de winterjas.

De wind waait hoog
raakt nog geen gras.

Ali Şerik

NEST VAN VRAGEN

Ik liet de foto aan mijn kleindochter zien.
Kijk een nest, zei ik, nest met eieren.
Nest met eieren, herhaalde ze. Later
komen er kuikens uit,
zei ik. Ik hou van kuikens,
zei mijn kleindochter.

Waar is hun moeder, hun broer en zusje,
vroeg ze. Kijk deze eieren
zijn de broertjes en zusjes, die komen
samen uit het ei, hun moeder komt zo terug.

Waren alle vogels kuikens, vroeg ze.
Ja, zoals alle volwassen kinderen waren
en alle kinderen eens een baby.

Vijf dagen later belde mijn dochter,
ze vertelde dat mijn kleindochter weigerde
een ei te eten, vragen stelde of de kuikens
dood waren. Ze huilde, zei mijn dochter
op een droevige toon. Mijn dochter een beetje
van streek, ik ken haar, ik krijg
zo op mijn donder. Pissig vroeg ze, wat ik
haar had wijsgemaakt. Dochters blijven
aan vaders vragen stellen.

Maar hoe leg je een kind van tweeënhalf uit
dat niet uit consumptie-eieren kuikens komen,
dat kippen niet als vogels worden gezien
meer als een consumptieproduct, als eetwaar.

Ali Şerik