Bundel Poëzieclub Eindhoven 2022

wachten tot de kinderen

alle camera’s zijn gericht op deze oorlog
de microfoons luisteren mee in schuilkelders
de sirene hangt boven de stad als de kooi van de dood
de fotograaf legt de weerspiegeling in een traan vast

niemand weet wanneer het oude leven terugkeert
vogels alleen opvliegen door katten en wandelaars
kinderen in de nacht wakker worden
in het warme bed van moeders kruipen
het lichaam wonden telt die iedereen
nu eenmaal kan oplopen in vredestijd

hoe snel zijn wij het voorgaande vergeten
hoe de wegen stoppen bij gebombardeerde bruggen
scharnieren erbij hangen zonder deuren en ramen
wanhoop als een vlag wappert bij het kaarslicht
tijdens mager avondeten

er komt een tijd dat ook deze oorlog zal eindigen
vriend en vijand aan tafel gaan zitten
samen koffie drinken en over verjaardagen praten
het heeft geen zin om deze oorlog
op het kussen te leggen en uit te kleden
waarin wij berusten is wachten
tot de kinderen onze plaats innemen
niets meer weten van de huidige pijn

In de bundel zijn ook gedichten te lezen van:

Willem Adelaar (Eindhoven)
Annette Akkerman (Maarssen)
Ingo Audenaerd (Valkenswaard)
Treesje Bannenberg (Amsterdam)
Cathrien Berghout (Burgh-Haamstede)
Paul Bezembinder (Eindhoven)
Rik van Boeckel (Den Haag)
Frans August Brocatus (Chaam)
Hervé Claeys (Kruisem-Nokere)
Julius Dreyfsandt Zu Schlamm (Nijnsel)
Els Driessen (Venlo)
André Van Eynthoeve (Eindhoven)
Petra Fenijn (Purmerend)
Mattie Goedegebuur (Bunschoten-Spakenburg)
Elbert Gonggrijp (Egmond aan den Hoef)
Els de Groen (Ugchelen)
Annek Groot (Heerhugowaard)
Joop Hagen (Almere)
Helma van Hameren (Eindhoven)
Luuk den Hartog (Nuenen)
Jolies Heij (Utrecht)
Tine Hertmans (Destelbergen)
Jeanine Hoedemakers (Eindhoven)
Vera van der Horst (Eindhoven)
Opa IJsbeer (Amsterdam)
Stanislaus Jaworski (Leuven)
Bob Kalkman (Nijmegen)
Ans van Kessel (Stevensbeek)
Helma Ketelaar (Hilversum)
Rob Komen (Alkmaar)
Harrie de Koning (Handel)
Marino van Liempt (Rosmalen)
Walther Ligtvoet (Oosterhout)
Rob Lupgens (Boxmeer)
Sacha Maas (Eindhoven)
Hans F. Marijnissen (Eindhoven)
Mark Meekers (Heverelee)
Rob Mientjes (Helmond)
Marlies Muijzers (Eindhoven)
Yvonne Mulder (Son en Breugel)
Mirjam Musch (Maarn)
Pit van Nes (Eindhoven)
Nooit Nooit (Berchem)
Sabine van den Oetelaar (Best)
Edith van Oosterwijk (Eindhoven)
Joke van Overbruggen (Nuenen)
Fred Papenhove (Den Haag)
Gerard Scharn (‘s-Hertogenbosch)
Veerle Schiltz (Edegem)
Ali Serik (Amersfoort)
Sanja Simunic (Zeist)
Remco Sligting (Amsterdam)
Jacques Smeets (Elsloo)
Peer Smits (Veldhoven)
Renate Spierdijk (Heerhugowaard)
Wendy Sprangers (Hillegem)
Marion Spronk (Assen)
Jana Svetlik (Helmond)
Robert Tau (Amsterdam)
Anja Tekelenburg (Houten)
Roel Timmers (Oirschot)
Max Violier (Valkenswaard)
Nelligje Wagter (Eindhoven)
Loes Westgeest (Berkel-Enschot)
Mientje Wever (Boxtel)
Irene Wijnia (Veldhoven)
Hoss Wilstra (Den Haag)
Eddy Wullink (Ten Boer)

De mooiste gedichten van het Open Podium gekozen door Jos van Hest.

De mooiste gedichten van het Open Podium gekozen door Jos van Hest.

Het gedicht dat opgenomen is in de bundel

DE NAAM VAN DE ASIELZOEKER

Hij pakte een stuk karton
begon erop te tekenen met een viltstift
Eerst verschenen kleine bergen die op heuvels leken
een zon, je kon niet zien of hij onderging of opkwam
Toen verscheen een rivier aan de linkerzijde
als een slinger kwam zij van de bergen naar beneden
Aan de rechterkant tekende hij huizen
huizen met platte daken
met veel te grote deuren en ramen
zulke vredige dorpen heb ik veel gezien
Hij tekende kinderen, wel twintig kleine poppen
schapen als wandelende wolken
Ik zag een tedere glimlach op zijn lippen
mijn dorp, zei hij met trots
Hij keek er enkele minuten naar
sloot zijn ogen
Toen hij ze opende, opende verdriet haar venster
Helikopters cirkelden boven de horizon
huizen begonnen te branden
pantservoertuigen staken de rivier over
Hij tekende soldaten
ze leken op zwarte kogels met armen en voeten
Na vijftien minuten was de koffiepauze om
wij moesten aan het werk
Zo gaat het nu eenmaal in een fabriek
de tekening belandde in de kartonbak
Acht maanden heb ik met hem gewerkt, elf jaar geleden
Wat was ook alweer de naam van die jongeman
een man die nog te jong was om volwassen te worden

Waar we heen gaan, vraagt het universum

Verzamelbundel Taal Podium Utrecht / Zeist 2021

Een onschuldige wandeling

Op het strand ligt een zeeschildpad,
ooit in staat de stromen van de oceanen te tarten,
de haaien te ontwijken.
Alle dagen het oppervlak
van het blauwe water te bereiken
om adem te halen.
Elk jaar terug te keren naar haar vasteland.

Op deze Noordelijke kust hoort ze niet thuis.
Dit strand,
dit zand is te koud voor haar eieren.
Hier ligt ze,
haar dromen lopen nog door de branding.
Verstrikt in een miezerige stuk vistuig
dat rondzwerft in de gigantische oceaan.

Nu aangespoeld bij deze zonsondergang,
op deze plaats waar ze niet hoort.
Het geweldige reptiel ligt op haar rug te rotten,
een paar grote mantelmeeuwen
pikken naar het laatste stuk vlees in het schild.

De zee slaat schuim met haar golven
of ze de wangen van het vasteland wil inzepen.
Tijdens de wandeling voortgestuwd door wind en zand,
kom ik de resten van een Noordse stormvogel tegen.
De laatste veren bewegen hulpeloos
stuk plastic steekt uit haar maag.

Het Vriendenboek voor Geerten van Gelder. 2020

Twee gedichten van Ali Şerik die opgenomen zijn in de bundel

De dichter gaat

Daar gaat een dichter, de strandjutter van de woorden
de zwerver van het rijm, een verslaafde van ritme.
Een man die in de branding staat,
bereid is om de zee in te lopen.
Wat neemt een dichter mee
naast zijn hartslag, zijn bloedomloop?
Zijn goocheldoos waarin hij tientallen letters stopt
en strofen uit haalt, zijn liefde voor liefde.
De woorden die hij nog niet heeft gebruik,
de rust in zijn hart.

Daar gaat een fotograaf
een gezant die aan het papier het allekleinste moment
toevertrouwt. Hij is zo gul dat hij niets
voor zichtzelf houdt.
Hij vangt de wonderen van de wereld
anders waren wij het mis gelopen.

Daar gaat de muzikant
welke noten laat hij als slingers
in de woning die je verlaat achter.
Welke zuiverheid van klank
is even diep als een druppel water.
Wat neemt een muzikant mee.
Het universum dat ons bindt zonder woorden,
de diepe stilte tussen twee klanken
waarin wij de ademhaling van het instrument horen.

De plek wat gevuld moet worden is zo sterk
dat die het afscheid voorbereidt.

Als je gaat

Daar ga je dan, je koffer ingepakt, je schulden
betaald, zelfs de goede doelen zijn niet vergeten.
De bedelaar om de hoek heeft zijn laatste fooi gehad.
De laatste wijn gedronken met je echte vrienden.

In je koffer niet de grijze lucht van de bedekte hemel,
de deksel niet met veel kracht dicht moeten doen
omdat een regenwolk er niet in paste.
Gelukkig geen ruimte in je bagage voor het dagelijkse
gemopper van mensen die alles beter weten.

In je tas geen windmolens of dijken die doorbreken.
Misschien een snuifje heimwee, een tikje van
de glimlach van je dierbaren.
Misschien de geur van de eerste ochtendkoffie,
de geur van je lakens, het uitzicht op de stad.

Diep in je hart, in een hoek verstopt
waar niemand bij kan, de herinneringen van jaren.
Het gevoel dat je hart vol zit, er niets meer
bij kan, kun je achter laten.
Elk vertrek is een wind die langs je ziel waait,
op de golf van de wind
een boot midden op de oceaan.

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2019

ALS TWEE OUDE
MENSEN
VEREENZAMEN

Nu mijn vrouw tweeëntachtig is, is ze niet
meer zo lenig. Wij blijven dagen thuis,
boodschappen worden bezorgd. Afstanden
worden groter. Ze vraagt of ik haar
teennagels wil knippen, ik ga op mijn knieën
knip haar nagels. Als ik klaar ben, kus ik haar
voeten. Na vijftig jaar nog steeds verliefd.

Omdat ze niet meer zo lenig is,
scheer ik ook haar okselhaar.
Heel voorzichtig moet ik het doen
ook ik ben niet meer zo lenig,
mijn handen trillen, neem tussendoor pauzes.
Mijn vrouw ruikt nog steeds heerlijk,
als ik klaar ben, kus ik haar oksel.

Nu mijn vrouw tweeëntachtig is, Is ze niet
meer zo lenig. Wij blijven dagen thuis,
boodschappen worden bezorgd. Afstanden
worden groter. Ze is nog steeds zeer gesteld
op haar hygiëne dus scheer ik elke maand
haar schaamhaar. Ze gaat op een stoel zitten,
leunt achterover, voeten uit elkaar, ik tussen
haar benen. Ik ga rustig te werk, mijn handen
trillen niet van opwinding, ook ik ben niet
de jongste. Terwijl ik aan het werk ben, rookt zij
nog een sigaret. Laat voorzichtig het scheermesje
glijden, diep in de hoek van haar ogen zie ik
het genot. Daarom sla ik het kussen over.

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2005

DIE DAG

een zwarte zangeres op het podium
met haar stem
buigt nederig voor haar publiek
het publiek, buigt terug
een staande ovatie

wat een mooie foto zal dit zijn
in het album van de eeuw

maar de fotograaf
heeft het te druk op het slagveld
met klaagliederen van moeders

zodoende zal er geen foto zijn van deze avond
de zangeres zal uiteindelijk sterven
het publiek
voor haar en na haar
haar volgen

alleen het applaus
zal men terug kunnen vinden in de verre toekomst
als men deze dag opgraaft

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2007

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium.

NIET VOLDAAN

Ik trek eerst mijn jas uit
dan mijn trui, hemd, sokken en mijn onderbroek
dit is niet genoeg, ik moet verder gaan
Scheer mijn zwarte haren op mijn hoofd tot onder de wortels
Vragen breken open, antwoorden vallen weg
Zwijgzaam kijkt mijn moeder naar achteren
Scheer mijn oksels, borst, schaamhaar
zelfs mijn ballen vergeet ik niet
Mijn ogen zijn donkerbruin
met mijn wijsvinger haal ik ze er één voor één uit
Ben niet tevreden, niet voldaan met het aanspoelen
luister naar mijn stem, ik bespeur een dialect
snij het weg met een stiletto
Nog steeds val ik uit de grazende kudde
nog steeds vallen de sterren over de oever
nog seeds trilt mijn hand in de lucht
Mijn getinte hand verraadt mijn gehucht
langzaam doe ik mijn lichtbruine huid uit
loop als een volbloed in mijn schaduw
Nu lachen ze mij weer uit met hun blauwe ogen
omdat ik weer zo anders ben

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2011

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium.

VOOR DE DEUR

Heimwee stond voor de deur
vroeg of ik terug wilde keren
Ik pakte mijn regenjas
ging de straat op
trok de deur achter me dicht
Mijn vrouw vroeg nog
hoe laat ik terug zou komen
Ik wist niet of ik terug wilde
wacht niet op mij, zei ik

Ik liep zonder slapen
over illusies, over hoop
at eenzaamheid, dronk vredigheid
keek in mijn handen
die met zoveel vrouwen hadden gevreeën
Toen ik daar aankwam
trok heimwee zich terug
in de bergen
in de kardoens
in de kleinbladige olijfwilg
Bij een huis klopte ik aan
mijn vrouw deed open
ze herkende mij niet
ze vroeg naar wie ik op zoek was
Ik zoek mijzelf, zei ik
ik die ooit weggegaan was
Haar man omarmde haar van achteren
trok haar weer naar binnen

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2013

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de Verzamelbundel van vereniging Taalpodium.

WIJ KREGEN EEN GEIT CADEAU

Wij kregen een geit cadeau
wat moeten wij met een geit dacht ik
een lelijk beest met een sik
om te grazen lieten wij haar in de tuin
eerst at ze het gras op, daarna de schuur, de schutting
waar is het mes, schreeuwde ik
wij moeten dat beest slachten
maak je geen zorgen zei mijn vrouw
het is maar een mager geitje
toen at het beest de voorgevel van het huis
waar is het mes, schreeuwde ik nogmaals
het is tegen de wet, zei mijn vrouw
om een geit te slachten in je huis
het dak van het huis was intussen verdwenen
wij moeten aan de wet gehoorzamen
zei mijn vrouw terwijl ze toekeek
hoe haar garderobe verdween in de bek van het monster
ik werd wanhopig, belde enkele vrienden
ook zij hadden een geit cadeau gekregen
het is ons lot zeiden de stemmen aan de andere kant
mijn hele huis was verdwenen in dat monster
nu loopt dat beest naar mijn auto
laat het beest met rust, zei mijn vrouw
wat hebben wij aan een auto
als wij geen huis meer hebben
toen liep de geit naar mijn vrouw
ze schreeuwde van angst om hulp
op de grond lag alleen nog het mes

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium. 2015

Gedicht van Ali Şerik is opgenomen in de verzamenbundel van Vereniging Taalpodium.

DE NAAM VAN DE ASIELZOEKER

Hij pakte een stuk karton
begon erop te tekenen met een viltstift
Eerst verschenen kleine bergen die op heuvels leken
een zon, je kon niet zien of hij onderging of opkwam
Toen verscheen een rivier aan de linkerzijde
als een slinger kwam zij van de bergen naar beneden
Aan de rechterkant tekende hij huizen
huizen met platte daken
met veel te grote deuren en ramen
zulke vredige dorpen heb ik veel gezien
Hij tekende kinderen, wel twintig kleine poppen
schapen als wandelende wolken
Ik zag een tedere glimlach op zijn lippen
mijn dorp, zei hij met trots
Hij keek er enkele minuten naar
sloot zijn ogen
Toen hij ze opende, opende verdriet haar venster
Helikopters cirkelden boven de horizon
huizen begonnen te branden
pantservoertuigen staken de rivier over
Hij tekende soldaten
ze leken op zwarte kogels met armen en voeten
Na vijftien minuten was de koffiepauze om
wij moesten aan het werk
Zo gaat het nu eenmaal in een fabriek
de tekening belandde in de kartonbak
Acht maanden heb ik met hem gewerkt, elf jaar geleden
Wat was ook alweer de naam van die jongeman
een man die nog te jong was om volwassen te worden