Land van Weemoed

Persbericht

Den Haag, 18 augustus 2022

Eerste generatie Turkse gastarbeiders krijgt een poëtisch gezicht

Op 5 september verschijnt het boek ‘Land van Weemoed, epos van een vergeten generatie’ van de auteur en dichter Ali Şerik bij Uitgeverij U2pi. Het boek is nu te reserveren.

Op zondag 4 september zal het boek ‘Land van Weemoed, epos van een vergeten generatie’ worden gepresenteerd in bibliotheek Eemland, Eemplein 71 in Amersfoort, van 14:00-16:00 (13:30 inloop). U bent van harte uitgenodigd.

Over dit boek:

‘Land van Weemoed’ is een poëtische vertelling over de eerste generatie gastarbeiders, hun vrouwen, kinderen en familie, die begint in het bergachtige Oost-Turkije. Het verhaal schetst de mensen, hun dagelijkse leven en onderlinge relaties, in een dorp waar met de komst van de radio de moderniteit zijn intrede doet. De wereld wordt groter, horizonten verschuiven en een aantal gaat werken in landen ver weg, zoals Nederland, zo anders dan het land van herkomst. Dit boek vertelt de onvergetelijke levensverhalen van velen, zoals die zich ontvouwen tegen de achtergrond van de geschiedenis, in verhalende poëzie die rijkelijk leeft en ademhaalt. Het zijn verhalen die, net als de mensen uit die eerste generatie, nu langzaam uit het leven verdwijnen. Deze beeldende vertelling is geschreven voor iedereen die van poëtische taal houdt en belangstelling heeft voor de recente geschiedenis.

Over de auteur:

Ali Şerik (1962) is de zoon van een eerste generatie Turkse gastarbeider en kwam in 1969 naar Nederland. Hij schrijft en dicht in het Turks en in het Nederlands. Van hem verschenen eerder meerdere dichtbundels. 

‘Land van Weemoed’, ISBN 978 94 9329 917 7, is vanaf 5 september voor 22.50 euro verkrijgbaar in de online boekenwinkel van de uitgever www.kelbo.nl en in de boekhandel in Nederland en Vlaanderen.

Verzamelbundel Doorbloeiend Heimwee

WIJ KREGEN EEN GEIT CADEAU

Wij kregen een geit cadeau
wat moeten wij met een geit dacht ik
een lelijk beest met een sik
om te grazen lieten wij haar in de tuin
eerst at ze het gras op, daarna de schuur, de schutting
waar is het mes, schreeuwde ik
wij moeten dat beest slachten
maak je geen zorgen zei mijn vrouw
het is maar een mager geitje
toen at het beest de voorgevel van het huis
waar is het mes, schreeuwde ik nogmaals
het is tegen de wet, zei mijn vrouw
om een geit te slachten in je huis
het dak van het huis was intussen verdwenen
wij moeten aan de wet gehoorzamen
zei mijn vrouw terwijl ze toekeek
hoe haar garderobe verdween in de bek van het monster
ik werd wanhopig, belde enkele vrienden
ook zij hadden een geit cadeau gekregen
het is ons lot zeiden de stemmen aan de andere kant
mijn hele huis was verdwenen in dat monster
nu loopt dat beest naar mijn auto
laat het beest met rust, zei mijn vrouw
wat hebben wij aan een auto
als wij geen huis meer hebben
toen liep de geit naar mijn vrouw
ze schreeuwde van angst om hulp
op de grond lag alleen nog het mes

Uit: DOORBLOEIEND HEIMWEE. Uitgever: Free Musketeers, 2011

DIE DAG

Een zwarte zangeres op het podium
met haar betoverende stem
buigt nederig voor haar publiek
het publiek, een staande ovatie
Wat een mooie foto zal dit zijn
in het album van de eeuw
maar de fotograaf van de troonzaal
heeft het te druk op het slagveld
met hartverscheurende klaagliederen van moeders
Zodoende zal er geen foto zijn van deze avond
de zangeres zal uiteindelijk sterven, het publiek
voor haar en na haar
Alleen het applaus
ook al zal het lijkbleek zijn
zal men terug kunnen vinden in de verre toekomst
als men deze dag opgraaft tussen de puinhopen

Uit: DOORBLOEIEND HEIMWEE. Uitgever: Free Musketeers, 2011

Verzamelbundel De stem die baart

Bundel is te bestellen bij: Lipari Uitgeverij https://lipari.nl/shop#!/Stem-die-baart/p/125147616/category=0

Alle
bladeren
vallen

Op het strand keek ik naar de horizon.
Ik ben niet de zee, zei de oceaan. Ik ben de woestijn,
die achterblijft als alle schepen zinken.
Oh, wat een droefheid, toen ik hoorde dat alle sterren
vogels waren van het heelal.
Alle vissen zwemmen naar de wolken.

Op een heuvel keek ik over de randen van het bos.
Ik ben niet het bos, zei het woud. Ik ben het water
dat je elke dag drinkt, je handen wast.
Oh, wat een kommer, dat een waterval huilt,
als pluimgras in de storm. Het meer is een berk
die breekt, alle bladeren vallen als neerslag,
onafgebroken vallen de kruimels van twijfel.

Ik stond in de woonkamer, keek naar mijn vrouw.
Kijk niet naar mijn handen, zei ze.
Straks zal je wakker worden,
dan ben ik niet de vrouw waar je zo van houdt.
Ik werd niet wakker. Oh, wat een ondergang,
om te zien hoe ik van deze vrouw hield.
Hoe ze naast mij ligt te huilen, voorovergebogen
over mijn dood.

Uit: De stem die baart Uitgegeven door Uitgeverij Lipari Utrecht 2018

Een wandeling
wacht

Niet alleen de bomen lijken op dit land,
de bloemen doen dat ook, het gras lijkt op dit land
de dakpannen niet te vergeten.

Vooral het gesprek over kinderen lijkt op dit land
hoe vrouwen gehaast fietsen, mannen mopperen
over politiek. Wat in het bijzonder op dit land lijkt
zijn de warme woonkamers. Door het raam
naar buiten kijken, thuis of in de trein.
Almaar op zoek naar iets nieuws.

Wat eveneens op dit mooie land lijkt
zijn oude mensen die graag door willen gaan,
het moeilijk vinden om te stoppen.
Bang zijn voor een vreemde, ook al komt die
van de andere kant van het land.

Ook de grachten en het water dat golft
in de wind. Maar het meest lijkt dit land op
de duinen waar een wandeling wacht
op een wandelaar.

Uit: DE STEM DIE BAART Uitgegeven door Uitgeverij Lipari Utrecht 2018

In het park

Hou weet ik hou oud de boom in het park is
ik blijf nu veel langer onder hem staan
om naar zijn kruin te staren, in het begin
was zijn schaduw voldoende voor mij alleen
nu kunnen al mijn vrienden eronder.

De vrouwen die komen om uit te rusten
worden elke dag mooier
ik kijk toe hoe de omgeving verandert in een woonwijk,
in steen en nog meer steen.

Hoe de evolutie alles voor mijn ogen
verandert in toekomst
mensen komen, mensen gaan
met nieuwe woorden voor eeuwigheid.

Ik luister naar de adviezen van mijn kinderen
word niet meer woedend als ergens een oorlog uitbreekt
of iemand ten onrechte wordt veroordeeld
ik ben dan alleen maar verdrietig.

Hoe ik weet dat de boom oud is
dat zie ik aan de voeten en handen van mijn geliefde
ze zijn niet meer zo sterk
maar krachtig in het troosten van een oude man.

Uit: DE STEM DIE BAART Uitgegeven door Uitgeverij Lipari Utrecht 2018

Goodbye

Nu is het zo ver. De slaapzak is ingepakt,
de tassen staan klaar, de hond heeft een slecht
voorgevoel. Voor het laatst een omarming,
een kus op de wang. De fiets volgepakt als een muilezel,
de route uitgestippeld naar het onbekende.
Raadsmannen om raad gevraagd, de goot
van het dak schoongemaakt, hout gehakt
voor de hele winter, iedereen gebeld
die iets voor je betekende. De kamer opgeruimd,
klaar voor verhuur, medicijnen geteld,
de kaart voor de laatste keer dubbelgevouwen.
Twijfelachtige belofte gedaan dat je met zekerheid
terugkomt. Daar ga je dan, je ziet de contouren
van je vertrouwde stad, rookwolken uit schoorstenen
naar de hemel stijgen. Wolken en de hemel die uiteindelijk
de mens zullen overleven. Nu kan je nog aan alles denken,
wat je achterlaat en wat je meeneemt, alles tot nu toe.
Straks als je hongerig en koud bent, geen herberg vindt
om te overnachten, ergens verzwakt in een bos
overnacht in je tent, helemaal alleen, dan zal je wereld
eindelijk klein worden, daar zal alles je loslaten
wat je gevangen had genomen. Je zult jezelf terugvinden.
Wie weet om te sterven, op de juiste manier.

Uit: DE STEM DIE BAART Uitgegeven door Uitgeverij Lipari Utrecht 2018

Kleine vrouwen

Ze lijken op kleine appels die hangen
aan hun takken. Kleine vrouwen hebben kleine tranen
maar hun tranen zijn diep. Kleine vrouwen
hebben kleine handen, kleine voeten
die alle last moeten verplaatsen.
Maar hun benen zijn sterk
om hun bezopen mannen naar huis te dragen.
Je weet nooit wanneer kleine vrouwen komen,
wanneer ze vertrekken uit de schoot van het leven.

Ik geef om kleine vrouwen, omdat ze sneller
bang zijn in het donker. Kleine vrouwen
zijn als vlinders, hun haren de zeewind, hun stem
de waterdruppels op de beek. Kleine vrouwen
zijn de paar zinnen van een kort gebed.
Dat je uitspreekt op het mooiste moment.

Ik geef om kleine vrouwen, als ik zie
hoe ze grote vrouwen troosten, hoe ze kinderen baren
die mettertijd als bomen om hen heen staan.
Hoe ze van een huis een nest maken.
Ik geef om kleine vrouwen
als ik zie hoe bedroefd ze kunnen zijn. Hoe verslagen,
hoe in elkaar gezakt, hoe vernederd, hoe teleurgesteld
ze kunnen worden. Hoe ze elke dag opnieuw opstaan,
elke dag sterker, ik hou van ze.

Uit: DE STEM DIE BAART Uitgegeven door Uitgeverij Lipari Utrecht 2018

Verzamelbundel Hartslagen van de mus

ALLEEN JIJ ZAL MIJ HOREN BLOND MEISJE

Vannacht sluip ik stilletjes jullie huis binnen
steel het gepiep van de trap
Ik kom kijken hoe vredig jij slaapt
zonder aarzelen loop ik naar de slaapkamer van je ouders
om hun gesnurk te stelen
In de badkamer zal ik het druppelen van de kraan ontvreemden
zodat je ouders het geluid van water niet kunnen horen
als ze zich de volgende ochtend gaan wassen
Vannacht kom ik langs
in mijn ene hand een lantaarn
in de andere hand een zak waarin ik geluid kan stoppen
Ik zal alle klanken uit jullie huis stelen
die vastzitten aan het plafond, aan de tafel, op de vloer
Ik zal met de stoelen gaan schuiven
met mijn vuist tegen de ramen bonzen
de deuren dicht slaan
de deksels van de pannen gebruiken als bekkens
Al het geluid dat vrijkomt in het huis zal ik meenemen
Alleen jij zal de volgende ochtend nog alles kunnen horen
je ouders zullen noodgedwongen naar buiten rennen
wat ik achterlaat voor hen is het geschreeuw van de wanhoop
Dan zal ik zeggen:
Zo voelt het als je door oorlog
je huis en haard verlaat
hoe goed en snel je ook inpakt
het geluid van je huis kan je nooit meenemen
Maar je ouders zullen ook mij niet kunnen horen
Dan zullen wij hand in hand naar de vrede gaan
om alle geluid weer vrij te laten

Uit: HARTSLAGEN VAN EEN MUS. Uitgever: Free Musketeers, 2015

EEN LICHTBAL IN DE TUNNEL

De geschiedenis is geen vis die uit een net ontsnapt
of een doodvonnis op maandagmorgen
De geschiedenis heeft geen tentakels of voelsprieten
bouwt niet op versleten hersens, gebroken lansen
is geen eer naar het hiernamaals
of een roep in een kerker, geen naam in de ruimte
met de gedachte dat er ergens toch iets is
Ze volgt niet het spoor van een kever naar zijn nest
plukt geen vrucht uit zijn boom
Ze is geen sneeuwvlokje
dat een lawine veroorzaakt in de bergen
waar een koningszoon sterft
of een versteend bot dat in een donkere kelder
van een museum wacht op spieren en huid
De geschiedenis is ook geen bombardement
op het verleden, noch rechtvaardigt zij iets
Heeft niet eens een mond of een tong
geen bewustzijn, haar ogen zijn blind
zal ook niet sterven want niemand
zal voor haar een graf graven
Loopt niet weg, is geen invasie
slingert niet over bruggen en pleegt geen overspel
De geschiedenis liquideert helden niet
confirmeert niets en zal geen vijand elimineren
is geen recessie op de beurs
De geschiedenis kent geen perspectief of lotgevallen
ze gooit alleen een lichtbal in de tunnel van de toekomst

Uit: HARTSLAGEN VAN EEN MUS. Uitgever: Free Musketeers, 2015

DE NAAM VAN DE ASIELZOEKER

Hij pakte een stuk karton
begon erop te tekenen met een viltstift
Eerst verschenen kleine bergen die op heuvels leken
een zon, je kon niet zien of hij onderging of opkwam
Toen verscheen een rivier aan de linkerzijde
als een slinger kwam zij van de bergen naar beneden
Aan de rechterkant tekende hij huizen
huizen met platte daken
met veel te grote deuren en ramen
zulke vredige dorpen heb ik veel gezien
Hij tekende kinderen, wel twintig kleine poppen
schapen als wandelende wolken
Ik zag een tedere glimlach op zijn lippen
mijn dorp, zei hij met trots
Hij keek er enkele minuten naar
sloot zijn ogen
Toen hij ze opende, opende verdriet haar venster
Helikopters cirkelden boven de horizon
huizen begonnen te branden
pantservoertuigen staken de rivier over
Hij tekende soldaten
ze leken op zwarte kogels met armen en voeten
Na vijftien minuten was de koffiepauze om
wij moesten aan het werk
Zo gaat het nu eenmaal in een fabriek
de tekening belandde in de kartonbak
Acht maanden heb ik met hem gewerkt, elf jaar geleden
Wat was ook alweer de naam van die jongeman
een man die nog te jong was om volwassen te worden

Uit: HARTSLAGEN VAN EEN MUS. Uitgever: Free Musketeers, 2015