“Doorbloeiend heimwee”: Zwangere gedichten van Ali Serik. Door: Jaap Lemereis 2012

Jaap Lemereis

“Doorbloeiend heimwee”: Zwangere gedichten van Ali Serik

Door: Jaap Lemereis

Wat dacht je van zinnen als:
er is een burgeroorlog tussen mijn verleden en heden
Of:
Bij de bushalte staan vijf mensen teruggedrongen
Een tijd vol conflicten regent op hen neer
Als vreemden uit andere talen wachten ze op de bus

Of wat dacht je van het gezonken schip waarop “de geschiedenis van de bemanning nog heen en weer rent” En van de dreigende sfeer in een woonkamer waarin alles klaarstaat voor een maaltijd, maar niemand aanwezig is. Er is iets gebeurd, maar wat? De dichter noteert:
Ik kan niet in details treden
Daarvoor zijn mijn gedachten niet geschikt

Die dichter is Ali Şerik, langzamerhand een bekend Taalpodiumlid. Behalve in het Turks dicht hij gelukkig ook in het Nederlands. Gelukkig, omdat dit veel krachtige en bijzondere gedichten oplevert. Daarvan zijn er 38 te vinden in zijn bundel “Doorbloeiend heimwee”, intussen alweer een jaar geleden verschenen.
Die gedichten bevatten veel meer dan alleen maar mooie zinnen en scenes. Ali schrijft stevige en zeer beeldende poëzie. Meestal gebruikt hij daarbij veel woorden. “Daar ben ik niet bang voor” heeft hij mij verteld. Met recht, want hij weet die woorden uitstekend en op een geheel eigen manier te gebruiken. Ook de lezer hoeft er niet bang voor te zijn, die wordt vanzelf meegenomen en gefascineerd.
De gedichten in “Doorbloeiend heimwee” zijn typerend voor Ali’s werk. Soms zijn ze heel direct en rechtlijnig, soms barok en allegorisch, soms sprookjesachtig. Ali’s gedichten zijn verhalend, maar altijd uitgesproken poëtisch en beeldrijk. Je komt daardoor terecht in een andere sfeer en leert anders kijken naar wat om je heen of in het nieuws gebeurt. Die andere sfeer ontstaat door de beeldenrijkdom die Ali weet op te roepen. Daar schemert een oosterse verteltrant doorheen, fascinerend anders dan de vaak al te nuchtere puur Hollandse blik.
Die specifieke vertel- en dichttrant doorbreekt de ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid van veel beelden.

Vaak neemt Ali alledaagse gebeurtenissen als uitgangspunt. In “Het einde van een kat” beschrijft hij bijvoorbeeld hoe mensen zich gedragen als ze een verongelukte kat zien liggen en hoe fietsers verder fietsen “zonder het stuur van hun emoties los te laten”.
Veel van zijn gedichten zijn maatschappij-kritisch, echter zónder de poëzie los te laten. Integendeel. Maar de dichter verfraait of verdoezelt niets. Hij laat zien. De werkelijkheid de ze beschrijven wordt daardoor nog beklemmender. Een voorbeeld daarvan is “Invasie der enclave” dat beschrijft hoe Afrikanen de Spaanse enclave Melilla in Marokko bestormen, wanhopig op zoek naar een beter bestaan. Het prikkeldraad verscheurt hen. De dichter doet mee- dus ook de lezer als hij/zij daartoe bereid is:
“als een doek wappert mijn zwarte vlees
aan de scherpe afscheiding van de beschaving
……..

Ik zoek mijn recht om te leven
Met mij als El Negro, mijn tranen zijn donkerder dan mijn huid”

Ali weet te ontroeren en te confronteren tegelijkertijd. In “Wij kregen een geit cadeau” doet hij dat ook nog eens op een zeer hilarische manier. Evengoed is dit gedicht beklemmend en, naar mijn mening, een van de beste in deze bundel.

Maar behalve maatschappij-kritisch schrijft Ali Serik ook mythisch en sprookjesachtig. Het bijzondere is dat dat bij hem geen tegenstelling is. Voorwerpen en dieren spreken de mens toe. In “De reden van stilte” stelt de ik-figuur een vraag aan een blad, een tak, een stoeptegel, een druppel en een draad. Om dan uiteindelijk het antwoord te krijgen van een chagrijnige kever, op zijn vraag waarom niemand zijn deur voor hem opendoet: “je bent toch een mens”.

Tja, die mens. Daar gaat doorbloeiend heimwee volgens mij ook over, zo niet helemaal. Een aantal gedichten gaat over het migrant-zijn en de ontworteling die dat met zich meebrengt. Ali verwoordt daar rake waarnemingen en gevoelens. Zo werkt dat dus…, Maar wie goed leest kan zien dat dit (ook) verder gaat. Ali’s zoektocht leidt ook tot de vraag: “wie leeft er nog meer in dit lichaam?”. Het gaat om de mens zonder huis, zonder basis, naakter dan naakt. Heimwee naar jezelf zijn, naar mens zijn. Lees het gedicht “niet voldaan” er maar op na. De ik-figuur kleedt zich uit, niet alleen zijn kleren, maar ook al zijn haren, zijn huid, zijn stem, zelfs zijn ogen moeten eruit. Is dat om nóg anders te kijken?

Een enkel gedicht is wat al te barok naar mijn smaak. Ik raak dan door samenvoeging van woorden en bijvoeglijke naamwoorden het beeld kwijt. Jammer is ook dat de bundel net iets teveel type- en spelfouten bevat. Hetzij de dichter vergeven, het is al een kunst en verdienste in twee talen zulke poëzie te kunnen schrijven. En Ali’s gedichten zijn zo krachtig dat je er graag overheen leest omdat je gewoonweg wilt weten hoe het verder gaat. Het is wel iets om bij de redactie van een volgende bundel extra op te letten.

“Een gedicht moet zwanger zijn van iets” zei Ali mij ooit. De gedichten van Ali zijn allemaal zwanger. Van beelden, gedachten, onrust, schoonheid, weemoed en heimwee. Lees zelf maar. Ze verdienen wat mij betreft veel meer aandacht en een veel bredere verspreiding dan de kleine oplage van zijn bundel mogelijk maakt.