KINDERPOËZIE

Bron: Meandermagazine: LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

12 mrt, 2024

Een schoolreis door het universum

In het universum kan je alle richtingen op
wie weet waar het noorden stopt?
Of waar het zuiden begint?
Waar ligt het oosten en waar het westen?
Nergens bordjes met namen van hemellichamen
Pas op: zeven zwarte gaten

Misschien bewegen alle sterren naar links
of naar rechts, naar voren of naar achteren
Zijn totale sterrenkaart is nog niet uitgetekend
Waar begint precies de Melkweg en wat is een Orionnevel?
Heb je altijd sterrenverlichting of is het soms pikdonker?
Pas op: drie giftige gaswolken

Niet alles in het universum heeft al een naam
Je kan op avonturenreis met de hele schoolklas
Je hebt alleen een astronautendiploma nodig
een ruimteschip waarin je goed kunt vertoeven
en veel bagage met buitenaardse wezens als knuffels
Pas op: bij één foutje ben je al twee lichtjaren verdwaald

© Ali Şerik
uit Dichter nr28, het heelal, Plint, 2023

Ali Şerik werd in 1962 geboren in Turkije. Hij was zeven jaar toen hij voor het eerst in Nederland kwam wonen. Zijn eerste gedichten waren in het Turks, die werden gepubliceerd in Turkstalige tijdschriften in Nederland en Turkije. Onder ander: İlke, Sesimiz, Pandora, Yeni Broy, Berfin Bahar en Güncel Sanat. Voor de Amersfoortse Courant schreef Ali Şerik tussen 2001 en 2006 columns. Uitgeverij Broy in Istanbul heeft drie gedichtenbundels van zijn hand uitgegeven. Nederlandstalige gedichten van Ali Şerik zijn opgenomen in verzamelbundels van Taalpodium Utrecht / Zeist. Voor de Nationaleboekblog heeft hij van maart 2012 tot augustus 2013 elke vrijdag een gedicht geschreven. Op dit moment schrijft hij regelmatig in de twee maandelijks blad Schreef van Taalpodium Utrecht / Zeist. Vanaf 2016 t/m/ 2020 gaf hij de Turkstalige literaire blad Kara Zambak uit.
Zijn werk is opgenomen in de verzamelbundel Heimweer naar huiswerk, uitgever: Rainbow; in de verzamelbundel Met Stip, De mooiste gedichten van het Open Podium gekozen door Jos van Hest en in DICHTER van Plint.

Recensie van Tim Donkers

Want o. Dit is mooi. Land van weemoed. Ali Şerik. Ja mooi. Het is een boeklang poëem nee het is een hybride roman nee het is schierbeekiaans proza. Het is in het oosten van Turkije. Een eeuw, de vorige, is nog niet ten einde. Een dorp, ergens in de bergen. “Hier in dit godverlaten landschap / houden de bergen waarachtig niet van mensen”, zo luidt de openingszin en die is er meteen op. Şerik maakt het dorpsleven in deze onherbergzame streken voelbaar middels Yusufkadir en zijn vrienden Mehmet, Kemal en Ahmet en hun familieleden, verwanten en dorpsgenoten (kleurrijk is bijvoorbeeld de dorpsgek Halil Amca – die later nog tot heilige wordt uitgeroepen). Het leven in het dorp is eenvoudig – meer dan het hoognodige is er niet. Şerik neemt de tijd om alles zo zorgvuldig mogelijk te schetsen in een taal die soms de vorm aan lijkt te nemen van gezangen:

“De zigeunervrouwen kunnen uit handpalmen de volmaakte toekomst / voorspellen voor twee eieren. / Zij kunnen in handpalmen vooruitblikken of je man je trouw blijft / voor twee eieren. / Zij kunnen in handpalmen je zorgen herkennen / voor twee eieren. / Zij kunnen het boze oog uitdrijven / voor twee eieren.”

en:

“Hier droogt men groente en fruit, de winter is lang.
Hier droogt men verhalen, de winter is lang.
Hier droogt men idealen, de winter is lang.
Hier droogt men vlees, tarhana, de winter is lang.
Hier droogt men loyaliteit en achterdocht
de winter is lang.
Hier droogt men hartzeer, huidhonger
de winter is lang.”

en:

“Hij heeft een transistorradio gekocht / waar hij stilletjes van droomde. / Een radio die je verbindt met de wonderbaarlijke stad / een radio die je verbindt met de uiteinden / van de provincie, een radio die je verbindt / met het fabelachtige gehele land / een radio die je verbindt / met de grenzeloze planeet. / De onmetelijke wereld wil Yusufkadir zien. / Hij heeft veel gehoord over de continenten / in Australië hebben ze kangoeroes / ze lopen op hun achterpoten / springend bewegen ze zich voort / hebben een buidel waarin hun nakomelingen opgroeien. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt in de oceaan de blauwe vinvis zo groot als drie huizen / zachtaardige dieren zijn het. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt in Afrika de witte neushoorn zo sterk als honderd man / ze worden bejaagd vanwege hun wonderen verrichtende horens. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt pinguïns die niet kunnen vliegen en leven op het ijs / leven in een wereld waarin de mens / het niet volhoudt door de kou. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Hij wil ze zien, wil naar al deze landen / maar eerst wil hij hun geluiden horen op de radio.”

Ja dit is mooi. Dit is heel mooi. Dit is poëties, melodies, ritmies, dit is beeldend, dit spreekt nee jankt nee zingt – Şerik bespeelt de taal als een viool. Onder zijn klanken ontstaat een beeld van een plek en een tijd waar het leven trager was, gericht op onmiddellijke noden – er is gemeenschapszin, er is eten, er is diepe liefde. Maar ook uithuwelijken, schande, eer, wraak, agressie, geweld, onvrijheid, bekrompenheid. Dat is er ook en Şerik poetst het niet weg.

Voor wie alles wil lezen ga naar: https://www.allesoverboekenenschrijvers.nl/ali-serik-land-van-weemoed/

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen

De dichtgroep De Alpejagers brengt “Alleen in mijn gedichten kan ik wonen: een ode aan Jan Jacob Slauerhoff.
Het gezelschap De Alpejagers bestaat uit de dichters Nanny Luijsterburg, Mia Wittop Koning, Gerard Beentjes, Jaap Lemereis en Ali Şerik.
Ook brengen De Alpejagers eigen gedichten, geïnspireerd door Slauerhoff.

BOEM PAUKESLAG door ‘de Alpejagers’

De dichtgroep De Alpejagers brengt met hun programma BOEM PAUKESLAG een ode aan de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen, de Dada-ist in de Nederlandstalige literatuur. Zij hebben in veertien eerdere voorstellingen het publiek weten te boeien door de op papier grafisch aparte gedichten van Paul van Ostaijen uit te voeren in een klankspel van menselijke stemmen.

Het gezelschap ‘De Alpejagers’ bestaat uit de dichters Nanny Luijsterburg, Mia Wittop Koning, Gerard Beentjes, Jaap Lemereis en Ali Serik. Veel mensen kennen Boem Paukeslag en de Singer Slinger Naaimasjien nog uit hun schooltijd, maar ‘De Alpejagers’ laten de gedichten op een volstrekt eigen wijze horen. Ook brengen ‘De Alpejagers’ eigen gedichten, waarbij zij zich hebben laten inspireren door hun Vlaamse voorbeeld. 
Eerder waren zij al te zien in Eemnes, Amersfoort, Zeist, Alkmaar, Hilversum en Utrecht.



Kortgeleden verscheen van Ali Serik het epos Land van Weemoed. Het boek verhaalt in één groot gedicht de geschiedenis van een vergeten generatie, de eerste generatie gastarbeiders uit Turkije. Na afloop van de voorstelling kunnen toeschouwers zijn boek kopen en door de dichter laten signeren.

Deze voorstelling wordt in samenwerking met Literair Zeist georganiseerd vanwege de Week van de Poëzie

Datum: zondagmiddag 29 januari 2023
Aanvang: 14.30 uur
Locatie: Boekhandel Kramer & Van Doorn, Slotlaan 221 te Zeist
Toegang: gratis, graag vooraf aanmelden: info@kramerenvandoorn.nl 

Boekbespreking ‘LAND VAN WEEMOED’, epos van een vergeten generatie

Diedericke Oudesluijs:

Een land van weemoed, een land dat er ooit was of leek te zijn, opgeborgen in de heimwee van de eerste generatie migranten en in de herinnering van de tweede, mogelijk nog derde generatie die ervan weet door jeugdjaren, vakanties, opa’ s en oma’ s en familie, soms zelfs alleen in de herinnering aan ouders en grootouders die erover vertelden waarbij veel werd weggelaten.
Ali Şerik, geboren in 1962 in Turkije en zeven jaar later voor het eerst naar Nederland verhuisd, schreef een epos over de eerste, vergeten generatie dat die herinnering invoelbaar maakt, een blik van binnen en buiten tegelijk. Hij ging als kind naar Nederland, Oldenzaal, en moest met 12 jaar weer een tijdje terug. Hij begint met het beschrijven van het landschap in de streek in Turkije waar zijn vader thuis was tot hij als gastarbeider naar Nederland kwam, waar zijn moeder opgroeide, tot haar huwelijk met die gastarbeider ervoor zorgde dat ze ook verkaste.


Hij begint in de bergen van Oost-Turkije en neemt je mee naar beneden naar de rivier – het Armeense dorp al sinds generaties verlaten en vervallen, het “eigen” dorp dat onderdak biedt aan grote gezinnen, aan families die al dan niet samenwerken, elkaar soms het leven zuur maken. De vanzelfsprekende, vaak onaangename of althans niet optimale familierelaties, de onbegrijpelijke traditionele verhoudingen onderling. De kinderen jongens en zo mogelijk ook meisjes en hun schooltje waar kennelijk lang niet altijd een leraar voorhanden is. De dorpsgek. De teruggekeerde soldaat. De vroedvrouw. De vrouwen, die in de machomaatschappij altijd het onderspit delven en dan vrijwel alleen staan; of over de strengen slaan. Verzwegen seksuele verlangens, droefheid waar niet over gesproken wordt, verwachtingen. Het verval van een streek waar de meeste mannen, later ook hun gezinnen, wegtrekken. Ze komen hooguit nog op bezoek, na een lange reis met de auto.
Ali weet zijn personages tot op en soms onder de huid te benaderen, met al hun goede en kwade kanten voorzien van een geschiedenis die hun karakters ten minste ten dele verklaren. Oude en jonge vrouwen in hun achtergestelde, maar wel belangrijke rol als voedster en baarster komen tot hun recht, de oude mannen lijken hun dromen te hebben opgegeven, de jongere mannen voelen de drang om elders te werken, geld te verdienen, een snufje wijde wereld op te doen en in te ademen. De verleiding om in het verre Duitsland te gaan werken voor een aantal jaren is voelbaar, ook al omdat het werken in de nog in eigen land gelegen mijnen niet meevalt. De ouders en voorouders hebben veelal hard en zwaar moeten werken om in leven te blijven, om een vaak wankel bestaan te kunnen opbouwen.
De radio bood alvast een glimp van wat zou kunnen zijn, een opening naar de wereld buiten.
Yusufkadir de mannen van de hoofdfamilie hebben allemaal Kadir in hun naam wist er een te bemachtigen. Als hij in Nederland aankomt, is zijn eigen golflengte niet aan te peilen, dat maakt eigenlijk pas dat hij echt beseft dat zijn eigen wereld elders, in dit verre buitenland, niet voorkomt.
Je leest de aarzeling om de stap te zetten, of de teleurstelling als het niet lukt, de mogelijkheid dat het ook anders kan lukken begin jaren 60. Een treinreis naar de hoofdstad om te solliciteren een kans voor de auteur om ons nog meer levens te leren kennen. Dan voor Duitsland afgewezen, door een Nederlandse havenbedrijf toch aangenomen, na een keuring. Het groepje vrienden emigreert uiteindelijk midden jaren 60, ze hebben in feite geen keuze meer. Eén blijft er thuis omdat zijn vrouw dat wil; ze verhuizen later naar de Turkse grote stad. De aankomst in het tijdelijke land, het uitputtende werk, het dodelijke ongeluk van een vriend, het saaie leven in pensions, het wennen aan het eten, de regen, de kerkklokken, het gemis van thuis, van samenleven en intimiteit. Er zijn eerste sporen van nieuwe ongedwongen vriendschappen. De vrouwen twijfelen of ze hun man toch niet tegen hadden kunnen houden, een enkele wordt ontrouw. Sultan, de vrouw van Yusufkadir laat de kinderen achter bij een broer en gaat haar man achterna; er is ook een jonge dappere wankelmoedige meid die een huwelijk in (zal) gaan zoals een gevangene in zijn cel gaat. Ze leert de melkboer, de groenteboer, de oudijzerboer, de elektrische naaimachine en de wringer kennen, ze wordt trouwe klant bij meneer Kees, die in de oorlog fout was en gaat sluiten omdat er een supermarkt is geopend. Ze woont in een huis dat in het jaar van het Palingoproer is gebouwd. Met haar buurvrouw wil ze haar kinderen laten komen, maar haar man is erop tegen: over twee jaar gaan wij terug … er kan dan meer worden gespaard, de kinderen zouden onze gebruiken en waarden niet kennen. Maar ze wint en de familie thuis mist de kinderen; ze vervreemden van elkaar. Sultan legt haar hoofddoek af, andere vrouwen die zich niet welkom voelen zullen hem weer dragen, als symbool van verzet, vanuit hun hart. En het zal niet lang duren tot in Syrië en Irak een kalifaat wordt uitgeroepen. Nederland is een land waar vrouwen gehaast fietsen, mannen mopperen over politiek, met warme woonkamers, oude mensen die graag door willen gaan, het moeilijk vinden om te stoppen, bang voor een vreemde ook al komt die van de andere kant van het land. De gastarbeiders waren de onderklasse, maar min of meer tevreden.
Ali beschrijft het Nederland van de jaren zestig, waar ze gastarbeider zijn geworden aan de hand van de tak van de zwarte populier die met de Rijn meedrijft vanuit Duitsland. Het kleine kikkerlandje … op sommige plaatsen zuinig boven de zeespiegel. De jonge boerenzoon die toch niet emigreert en later op zijn tractor het Malieveld oprijdt. De overlevende van Bergen-Belsen en zijn kleindochter, die later aan Corona bezwijken. De Molukkers; het excuus voor de politionele acties door de koning in 2020. Een schrijver die wacht maar niet weet waarop, die al het andere uit het oog verliest. Een mens is alleen een naam die de wind met zich meebrengt, hij is een gezang dat mag luisteren naar de bladeren van het bos, naar zwijgende vogels, een beeld dat mag kijken naar het woekeren van het gras, hij is niet meer dan een paar tranen, een lichaam dat zijn armen om een ander legt.
Sommige gastarbeiders zijn teruggegaan, enkele weggestuurd. Maar het kokend water is constant bijgevuld met koud water. Er komen illegalen die met behulp van landgenoten een plek weten te vinden, er komen veel meer nationaliteiten bij, er is ook in de rest van Nederland werk. De in feite gedwongen saamhorigheid van het begin, in de pensions, is verdwenen, elk vindt een eigen weg, integreert zo goed en zo kwaad dat lukt, al blijft een enkeling hangen in oude tradities, komen vrouwen in plaats van in de vrije wereld in een nog nauwere kooi. Veel Nederlandse historische momenten gaan hun voorbij, de taal blijft met het veeleisende werk voor de meesten toch een barrière; wel komt geweld tussen Nederlanders en Turken en Turken onderling voorbij, en Fortuin, later Wilders, Baudet dat gaat hen direct aan. Maar op hun manier raken ze hier thuis, meer betrokken bij het Nederlandse leven van alledag met zijn goede en minder goede kanten. In Turkije verandert de wereld het nooit gerealiseerde vooruitzicht van toetreding tot de EU in de jaren 60, de bezetting van Cyprus, het geweld tegen Alevieten en Koerden, de staatsgreep van 1980, de opkomt van premier Erdogan; de hoofddoek wordt heringevoerd; er komen Turkse vluchtelingen, ook Nederland krijgt met de droom van Koerdistan te maken. In Oost-Turkije is de vrede … ver weg die bestaat hier alleen voor de doden.
De meeste vroegere gastarbeiders keren niet terug, hooguit voor hun eigen begrafenis; hun kinderen en kleinkinderen groeien op in Nederland. Al het mooie wat wij hebben ervaren willen wij doorgeven op een gouden schaal. Maar met de ogen van onze kinderen kunnen wij de wereld niet zien. De pijn in onze ziel verbergen wij voor hen, ook al lukt het niet elke dag. Dat is eigenlijk in het kort wat Ali te zeggen heeft hij noemt ook de vloerende leegte van vaders die voor geld hebben gezorgd maar nooit in het hart van hun pubers hebben kunnen kijken.
Yusufkadir is vanaf het begin aan bezig met de taal, leent boeken, begint te dichten, is kritisch op vorm en inhoud. Een voorloper van Ali, zou je kunnen zeggen. Die heeft aanvankelijk naast zijn Nederlandse gedichten ook in het Turks gepubliceerd, vanaf 2011 verschenen zijn Nederlandstalige bundels. Een van zijn voorbeelden was de eerste moderne Turkse dichter Nazim Hikmet (1902-1963), die in 1938 door een militaire rechtbank in Ankara tot 28 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld; hij was aanhanger van Atatürk en had in Moskou gestudeerd. Hij kwam in 1950 vrij, maar zijn publicatieverbod duurde tot 1965. In de gevangenis schreef hij een epos over de Turkse bevrijdingsoorlog, gepubliceerd in Boek Twee van Mensenlandschappen. Zijn stijl resp. die van een Nederlandse vertaling (Els Hansen, Ruud Keurentjes, Wim van den Munkhof) is door Jacq. Vogelaar vergeleken met Bert Schierbeek (Raster 70, 1995). Ook de vormgeving, de lay-out, zoals het afbreken en inspringen van de zinnen, doet aan hem denken en laat tegelijk ruimte voor je eigen opvatting van de inhoud. Sommigen zeggen dat je Ali’s zinnen hardop zou moeten lezen om er nog wat meer grip op te krijgen; daar ben ik het mee eens, dat verrijkt en soms verduidelijkt nog eens dat er staat wat er staat.
Als dichter en als verteller van dit epos vindt Ali een eigen indringende stijl, een eigen combinatie van voor het Nederlands vaak ongewone beelden, die worden opgeroepen door woorden, bijvoeglijke en/of zelfstandige naamwoorden, werkwoorden. Dat dwingt je af en toe bijna om ze in je hoofd na te spreken, te proeven hoe hij die samenhang heeft bedoeld. Zijn alertheid ten aanzien van de betekenis van die Nederlandse woorden geeft je, waarschijnlijk ook gezien zijn tweetaligheid, meer inzicht in je eigen aangestamde, aangeleerde taal, de klassen, milieu en seksegevoeligheid die veel native speakers vaak domweg over het hoofd zien, de afgronden die dan door bekende en vertrouwde woordcombinaties en formuleringen worden overdekt, een onverwachte maar oprechte waardering voor wat onze eigen taalvoorouders in die taal hebben weten te leggen – woorden uit een verleden dat voor de huidige native speakers heel ver weg of weggezakt is. Heel wat auteurs met migratieachtergrond verrijken ons Nederlands door nieuwe woorden en zienswijzen te introduceren. Ali gaat nog een stap verder, hij weet er een taal uit te smeden die je zonder meer als eigen kunt accepteren als je er wat moeite voor doet en even een paar vraagtekens bij je eigen wereldtaalbeeld kunt zetten.
Het slotwoord: wij wilden een verklaring van de droefenis maar de droefenis had geen tong, had geen voeten om te gaan geen handen om te kruipen ze bleef maar zitten alsof ze niet bestond. Wij dragen haar al zo lang in ons hart mee morgen krab ik haar er met mijn nagels uit.

ŞİİR – ŞAİR – ALİ ŞERİK ve kitabı ‘Land van Weemoed’ (Hüznün ülkesi)

Muzaffer Yanık

Plato şiir sanatını pek ciddiye almaz, çünkü ona göre şiir gerçeğin gölgesiyle oynar ve yalnızca hayal gücünü geliştirir. Bunun yanında felsefe gerçeği argümanlarda keşfetme peşindedir.

Filosof Theo de Boer ve Trouw Gazetesi köşe yazarlarindan Peter Henk Steenhuis şiir hakkında düşünceler isimli bir kitap yazmışlardı. Kitap bu iki arkadaşın şiir sanatıyla alakalı olarak muhtelif zamanlarda resmi veya resmi olmayan ortamlarda aralarında yapmış oldukları konuşmaların bir derlemesi niteliğindedir. Kitabı henüz okumadım ama kitapla ilgili Felsefe Magazin dergisinde yayınlanan bir yazı dikkatimi çekmişti. Yazının başlığı “Şiir düşüncenin uvertürüdür” İlginç bir başlıkti. Şiir, düşünceye perde aralayan, davetiye çıkaran bir sanat aksiyonu olarak nitelendiriliyordu.

Söz konusu yazıda anahtarlarıyla şunlar belirtiliyordu: şiir ve felsefe gerçeğin perdesini aralayan iki ayrı yoldur. Birbirlerini tamamlarlar. Şiir gerçeği tasavvur ettirir, felsefe ise analiz ve rasyonel argümanlar yoluyla gerçeği bütün çıplaklığıyla ortaya koyar. Bütün örtülerinden soyar ve çıplaklaştırır gerçeği. Yazıda her şiirde bir felsefe yatar düşüncesi ifade ediliyordu.

Şiir her şeyden önce entelektüel bir uğraştır. Yani yapı itibariyle şiir yazmakla içerik itibariyle şiir yazabilmek farklı şeylerdir. İkincisinde felsefe söz konusudur. Şiir aynı zamanda soyut düşünmeyi gerektiren bir alandır. Günümüzde tek dilden beslenen şair fakirdir. Yazar fakirdir. Tek perspektifli, ideolojik düşünen şair ideolojisiyle düşüncesinin gelişimini sınırlar. Hatta ideolojik düşünmenin ahlakı olup olmadığı da bir tartışma konusudur aynı zamanda.

Ben, şiiri kişinin hayallerindeki sınırsız özgürlük alanı olarak görürüm. Bu özgürlük alanı kişinin potansiyelinin sınırlarıdır aslında.  Bireysel özgürlüğü de zaten kişinin kendi potansiyelinin sınırları konusundaki bilinç düzeyi olarak tanımlamak gerekir diye düşünüyorum. Özgürlük aynı zamanda sorumluluk alabilmektir. Kişi kendi potansiyeli ölçüsünde çeşitli ortamlarda sorumluluklar alabilir ve bunu ifa edebilir. Bir potansiyelden bahsedilebilmesi ve potansiyelin sınırlarını genişletircesine kullanıbilmesi için ön şart bilgi ve deneyimdir. Dolayısıyla şiirde gerek ilham gerekse ifade bir bilgi ve deneyimin ürünüdür.

Bilginin temelinde yatan en önemli yetilerden birisi gözlem yapabilme kabiliyetidir. Bunu hayalle birleştirdiğinizde yalnızca anlatımı zenginleştirmezsiniz aynı zamanda güçlü metaforlar ve imgeler koyarsınız şiirinize. İşte tam da bu noktada Ali Şerik karşımıza çıkıyor. Hayal gücü güçlü, gözlemi güçlü, şiirlerinde imgeleri güçlü ve benim bildiğim kadarıyla (bir kalite ölçütü olarak söylemiyorum, konuyla ilgili kendi bilgi sınırlarımı kastediyorum) Hollanda edebiyatına giriş yapmış, kabül görmüş tek Hollandalı Türk şairdir Ali Şerik. Geçenlerde yayınlanan ve Hollanda’da edebiyat dünyasında rağbet gören ‘Land van Weemoed’ (hüznün ülkesi) kitabı göçmenlik konusunun, burada kendi göç hikayesinin, şiirsel anlatımıdır. Kitap 400 sayfalık kalın bir kitaptır ve bir şiir kitabıdır. Kitap Hollandaca dilinde yazılmıştır. Özellikle burada doğup büyümüş gençlerin okumaları gereken bir göç destanıdır Ali Şerik’in kitabı. Hüzünlü bir portre ve edebi bir ifadedir ‘Land van Weemoed’. Bolca okunması dileğiyle.

Jan ter Heide over Land van Weemoed

Jos (Jos van Hest) heeft mij de afgelopen weken bijna elke avond het boek ‘Land van Weemoed’ van Ali Şerik voorgelezen. Gisteravond de laatste bladzijden; nu is het uit. Levensverhalen van de eerste generatie Turkse gastarbeiders die naar Nederland kwamen. Verhalen die langzaam verdwijnen omdat de eerste generatie komt te overlijden. Een boek dat leest als een groot gedicht; als een ode aan al de mensen die er in voorkomen en aan alle Turkse families die hetzelfde is overkomen. Ik werd meegenomen naar een dorp in de bergen vol tradities en veranderingen die de vorige eeuw met zich meebracht. Over mannen als Yusufkadir die naar Nederland komt en die zijn vrouw en kinderen achterlaat in het dorp. Over de mooie Sultan, de vrouw van Yusufkadir die in eerste instantie naar Nederland komt zonder haar kinderen. Over de vriendschap die ze daar sluit met haar buurvrouw Iris waardoor haar kinderen naar Nederland komen. Over hard werken en leven in een Turkenpension. Over verdriet van herinneringen met heimwee. Over levens van gewone mensen en hun verhalen die gehoord moeten. Zelden heeft een boek me zo geraakt. Verdriet en tranen. Vreugde en een glimlach. Onvoorstelbare gebeurtenissen die echt gebeurd zijn in de tijd dat ik jong was. Ik zag de Nederlandse geschiedenis door de ogen van Turkse families. Het is een prachtig en bijzonder boek dat veel meer aandacht moet krijgen in de pers en media! Koop het, lees het en geef het cadeau. Dank Ali voor al die prachtige zinnen die het ‘epos voor een vergeten generatie’ vormen.